Capucijnenpoort
Aan de Postelstraat ligt het
zijstraatje Capucijnenpoort. De eerste straat is genoemd naar de Abdij van
Postel, die in 1258 van poortenaar Lambertus Sus een pand ter beschikking
kreeg aan Postelstraat 16. De abdij vestigde er een uithof (een boerderij)
in, die later uitgroeide tot een refugiehuis. In 1614 verkochten de Postelse
norbertijnen een deel van hun wijkplaats aan de paters capucijnen, die op
het achterterrein hun kerk
|
en klooster met 33 cellen bouwden.
Zij
kochten ook grond bij van het
Loyersgasthuis en een stuk van de
straat Uilenburg, waaraan dat
gasthuis lag. Door al deze aankopen
werd het een zeer uitgestrekt
terrein. De capucijner orde wilde
een tegenwicht vormen voor het
opkomende protestantisme. Na de
inname van de stad in 1629 door
Frederik Hendrik werden klooster en
kerk geconfisqueerd, alle mannelijke
kloosterlingen moesten de stad
verlaten. Het kloostercomplex werd
verkocht, alles werd in het begin
van de 19e eeuw gesloopt. De
capucijnen zijn in 1896
teruggekeerd. De straat waaraan hun
klooster lag, heette eerst
Capucijnenlaan en later
Kloostersingel, tegenwoordig de Van
der Does de Willeboissingel.
Een poort die vanuit de Postelstraat
toegang gaf tot het kloostercomplex,
kreeg al snel de naam
Capucijnenpoort. Waar die poort
precies gestaan heeft, weten we niet
zeker. Het tegenwoordige straatje
Capucijnenpoort heette in de 16e
eeuw nog Waterstraatje; in een
schepenakte van 1577 werd het ook
aangeduid als: 'dat straetken neven
den Postel'. De Capucijnenpoort liep
vroeger dood op een muur; begin
jaren tachtig van de vorige eeuw
werd het doorverbonden met de
Uilenburgstraat.
|
|