Zuiderportaal 31. Kraagsteen met mannetje (Piedestal)

        

        

Onder het Johannesbeeld tussen de toegangsdeuren naar de kerk bevindt zich een zeer bijzondere, originele kraagsteen in renaissancevormen. In een voor de Sint-Jan ongebruikelijk late vormgeving toont de kraagsteen aan de zijden cartouches met leeuwenkoppen, beslagwerk met bladwerk, fruit en druiven. Aan de voorzijde een mannetje of putto, de benen tussen de banden van het beslagwerk doorstekend. De datering van de kraagsteen kan men zich nauwelijks vóór 1550 voorstellen en het zal dan ook met zekerheid veel later aan het portaal zijn toegevoegd, mogelijk ter vervanging van een bij de bouw aangebracht voetstuk. De kraagsteen is omstreeks 1898 hersteld door de beeldhouwer W. Beekwilder. Hij vulde het bestaande, schoongemaakte werk op zeer zorgvuldige wijze aan en de toevoegingen zijn nauwelijks van het origineel te onderscheiden. Een eerdere opname- en reconstructietekening van de gebroeders Donkers geeft een vertekend beeld van de bewaringstoestand omdat de kraagsteen naar verluidt zo vaak was overgekalkt dat de vele fijne details niet meer zichtbaar waren.

Mosmans meldt dat: 'De hersteller, beeldhouwer Beekwilder, werkzaam aan de St Jan [hem in 1930 verklaarde] dat hij het piedestal met alle nauwkeurigheid had hersteld en dat de knieën en beenen van het manspersoontje door het cartouche heen staken'.