Zuiderportaal 39. Zwikreliëf

        

        

Christus als rechter, Adam en Eva

In het middelste hangende zwik is christus als rechter uitgebeeld. Hij toont de stigmata in zijn uitgestrekte armen en in zijn borst. Een ruime mantel om de schouders wordt vastgehouden door een bloemvormige knoop. Met de rechter hand maakt de figuur een zegenend gebaar; met de andere hand houdt hij het handvat vast van wat ooit een degen was die tot aan de mond reikte.
Opvallend is dat het nu weer verdwenen zwaard ook niet wordt getekend op de zeer gedetailleerde tekening van de gebroeders Donkers. Mogelijk was het zwaard, zoals op foto’s van na de restauratie zichtbaar, al een bij die restauratie uitgevoerd reconstructie. Het handvat van het zwaard is echter nog steeds aanwezig en lijkt tot het oorspronkelijke beeldhouwwerk te behoren. In de twee toten onder het tafereel zijn Adam en Eva uitgebeeld. Adam, naakt, houdt de handen gevouwen voor de borst. Eva, met lang haar en eveneens naakt, slaat de handen voor de ogen. Xavier Smits schijnt in de rechterhand een olijftak te ontdekken, die echter ook niet op de tekening van de gebroeders Donkers of foto’s van na de restauratie zichtbaar is. Hij schrijft: 'In het middenbordeersel verschijnt de Zoon des menschen ten oordeel en vertoont zijne wonden. Een olijftak ter rechter en een tweesnijdend zwaard ter linker gaan uit van 't strenge gelaat en zweven boven zijne uitgestrekte armen. De vier engelen (in de kleine redents), bazuinen in de vier hoeken van het ruim: dooden staat op en komt ten oordeel. In de beide kleine redents (beneden de Christusfiguur) verrijst Adam met gevouwen handen en ontsluit Eva hare oogen. Op het bazuingeschal zijn de stamouders ontwaakt en ten oordeel gedaagd - de stamouders, die het geheele menschdom voorstellen en ook als zoodanig in vele middeleeuwsche kunstproducten optreden'.
Jan Mosmans duidt de voorstelling als de weergave van Christus als rechter: 'Christus, de Rechter van den jongsten dag, breidt zijne armen wijduit en toont de dikopgezwollen nagelgaten zijner handen. Ook de borst is, om. de hartwonde te doen zien, ontbloot, maar het opperkleed plooit nog even over de schouders heen. Een tweesnijdende ridderkling, welker gevest rust op den omgebogen duim der linkerhand, strekt met de punt tot aan Christus' linker gelaatzijde. De rechterhand en rechterarm is ledig. Een olijftak zie ik daar niet'.98 Hij vervolgt: 'In de kleine toten of tanden daaronder, het heele menschengeslacht, in Adam en Eva ten oordeele opgeroepen. Eva dekt voor het alverblindend licht, hare oogen met beide handen af'. Recent is behalve het zwaard ook de neus van de Christusfiguur afgebroken.

     

Engel
Onder de middelste toot hangt het originele beeldhouwwerkje dat een engel met banderol voorstelt. Het is ook goed herkenbaar getekend op de tekening van de gebroeders Donkers (1855).