Baselaarsstraat

  

De Baselaarsstraat verbindt de Windmolenbergstraat met de Bethaniestraat. De straatnaam herinnert aan het Baselaarsklooster dat eeuwenlang aan het Sint-Jacobskerkhof heeft gelegen. Rond 1200 vestigden enkele heremieten (kluizenaars) uit Heesch zich op een zanddonk. Deze hoogte was buiten de stadsmuren gelegen langs de weg naar Den Dungen tussen de huidige Sluizen 0 en 1 van de Zuid-Willemsvaart. De officiële naam van dit mannenconvent luidde Porta Coeli (Hemelse Poort). Meestal sprak men echter van Baseldonk of Baselaarsklooster naar de naam van de stichter Winaldus van Basel. In 1244 of 1245 sloot deze vestiging zich aan bij de orde van de wilhelmieten, zo genoemd naar hun patroon Wilhelmus van Malavalle (overleden 1157). Hoewel begonnen als kluizenaarsgemeenschap met een strenge levenswijze bereikten de

wilhelmieten een redelijk grote welstand. Aan deze woongemeenschap kwam in 1545 een einde toen de autoriteiten het bevel gaven alle kloostergebouwen tot de grond toe af te breken. Zij wilden voorkomen dat de in Brabant rondtrekkende Gelderse benden van Maarten van Rossum de gebouwen als verschansing en steunpunt zouden kunnen gebruiken. Nu vestigden de 'baselaars' zich onder de energieke leiding van prior Simon Pelgrom binnen de stadswallen op een gedeeltelijk onbebouwd terrein aan het Sint-Jacobskerkhof. De kloosterkerk werd in 1549 gewijd. Ook hier stond het bekend als een klein maar rijk convent. Pelgrom maakte naam als geschiedschrijver over de oorsprong van 's-Hertogenbosch. Het klooster werd tijdens de Beeldenstorm in 1566 twee keer geplunderd. In 1629 moesten ook de baselaars de stad verlaten de wilhelmietenorde als geheel hield in de negentiende eeuw op te bestaan.
Een kaart uit 1630 geeft de kloostergebouwen het pandhof en de éénbeukige kerk ket driezijdi gesloten koor weer. Naast het pandhof bevond zich een grote binnenplaats omgeving door bebouwing. Bij graafwerkzaamheden in 1981 zijn de zware fundamenten van de kerk zonder onderzoek en documentatie gesloopt.

In de Baselaarsstraat staat een groep van vijf vrijstaande in detaillering identieke woningen. Deze markante huizen zijn merkwaardig geproportioneerd door de hoge maar tevens ondiepe vorm die ze hebben. Dat komt omdat de ter beschikking gestelde bouwstrook heel smal was. De woningen zijn ontworpen door de architect J.J. van Dillen dateren uit 1933 en zijn functionalistisch van vormgeving. De stijl wordt het 'Nieuwe Bouwen' genoemd de huizen waren bestemd voor medewerkers van Reinier van Arkel. De voorgevels zijn hoog opgaand gemetseld de lessenaardaken zijn sterk hellend. De achtergevels zijn blind omdat ze tevens een functie hebben als onderdeel van de ommuring van het achtergelegen terrein van het Psychiatrisch Ziekenhuis Reinier van Arkel. Daarom waren er in de achtergevels geen ramen toegestaan. Alleen op zolder was één klein raampje met tralies ervoor. Dit verklaart ook de hoge tuinmuren. Boven de voordeuren en balkons bevinden zich polychroom geglazuurde reliëfs met onder meer een zonnebloem (2), uil (4), bloem (6), Heilige Geest (8) en een franse lelie (10). Huis nummer 2 diende oorspronkelijk als woning voor de architect die de omlopende hoekbewoning aan de Bethaniestraat als kantoorruimte voor zichzelf ontwierp.

      

EersteVorige42434546VolgendeLaatste