Vughterstraat

  

In de prille jeugd van onze stad kende men de Vughterstraat nog niet. Aan het einde van de Schapenmarkt stond ongeveer ter hoogte van Snellestraat en Achter het Verguld Harnas de eerste Vughterpoort. Vóór die poort en de aansluitende stadsmuren stroomde de Binnendieze als stadsgracht. Zij liep onder de houten brug vóór de poort door. Was men poort en brug gepasseerd 'dan kwam men op de weg naar Vught. Die

was niet zo breed maar wel laag gelegen 's winters liep hij herhaaldelijk onder water. Het toen in gebruik zijnde veer op Vught was dan ook niet overbodig. De Vughterstraat is pas ontstaan tijdens de eerste uitbreiding der stad die plaats vond tussen de jaren 1250 en 1352 ofschoon er voordien al huizen gestaan moeten hebben. In die jaren werd ook een nieuwe Vughterpoort gebouwd en wel bij de Kuipertjeswal. Zij kreeg de naam Vughterbinnenpoort maar werd vermoedelijk vanwege de nabij gelegen vestiging der Kruisbroeders ook H. Kruispoort genoemd. Bij rioleringswerk in 1970 vond men nog fundamenten van deze poort terug. Toen zij voltooid was heeft men de poort aan de Schapenmarkt afgebroken. In 1645 werd de Pieter- en Pauluskerk op De Plein afgebroken. Het torentje met spits van deze kerk heeft men toen op laatstgenoemde Vughterpoort geplaatst die ook een carillon rijk geweest is. Overigens heeft de poort behalve haar verdedigende taak nog verschillende andere functies gekend. Zij was ontleedkamer voor het Bossche chirurgijnsgilde hulpgevangenis en rariteitenkabinet. Met recht mocht men spreken van rariteiten want wat trof men er aan drie geraamtes van in Den Bosch opgehangen boeven men had hen op stoelen geplaatst en speelkaarten in de hand gegeven. Voorts was er het wenshoedje van Fortunatus, de blaasbalg van doctor

Faustus en meer van dat schoons. Toen men ook deze poort in 1799 ging afbreken heeft men de rommel opgeruimd. Maar de echt waardevolle dingen die er toch ook enkele waren werden verkocht!
De van de poort afkomstige baksteen heeft men gedeeltelijk gebruikt voor de bouw van het huis dat op de noordwestelijke hoek van de Kuipertjeswal staat.

         

De derde Vughterpoort die men nu ongeveer in het midden van het Heetmanplein zou moeten zoeken werd ook Pieckepoort genoemd vermoedelijk omdat zij vijf ofwel zeven torenspitsen had. Er worden echter voor de verklaring van deze naam ook andere oorzaken genoemd. Zij werd gebouwd in 1361 of in 1469 daar zijn de geleerden het niet over eens. Waar ze het wel over eens waren was dat de poort 'seer groot ende schoon' geweest moet zijn zij werd de schoonste stadspoort van Nederland genoemd. Bij het beleg van 1629 werd zij zwaar beschadigd. Na veel geharrewar met de Raad van State besloot het stadsbestuur haar zo voordelig mogelijk te laten herstellen. Dat is ook gebeurd en het was er inderdaad duidelijk aan af te zien zij kon niet meer vergeleken worden met het vroegere bouwkundig zo rijke gebouw.
De poort was geflankeerd door twee bastions het westelijke droeg de naam bastion Deuteren het oostelijke heette bastion Vught maar werd ook Galgenbolwerk genoemd omdat even verder aan de overkant van de Dommel (die als vestinggracht fungeerde) destijds de galg stond. Aan het eind van de Vughterstraat was aan de oostzijde een steegje dat om dezelfde reden Galgstraatje heette. Later is deze naam veranderd het werd Van Sonstraatje genoemd naar een metselaarsbaas Gerardus van Son aan wie ook het Sonneveld zijn naam dankt.
Eén herinnering aan de Vughterpoort rest ons nog de grote gevelsteen. U kunt die nog altijd bewonderen in het Oud Bogardenstraatje aan de Verwersstraat. Hij is daar in de tuinmuur van het Gouvernementshuis gemetseld.

         

De Berewoutstraat dankt haar naam evenmin als de Wolven hoek aan een verblijfplaats van wilde dieren in het voormalig woud van de hertog. Dat is wel eens beweerd maar in werkelijkheid komt deze straatnaam van de familie Berwout die er ooit gewoond heeft en die intussen wel een

beer in haar wapen voerde. Kijkt u eens naar de zijmuur van het Berewouthof daar bevindt zich nog altijd een waterpeil steent je zoals men die nog meer in de stad kan aantreffen. Het vertoont een gleuf zó hoog heeft het water hier ooit gestaan en die hoogte brengt u de overtuiging bij dat er toen in de Berewoutstraat wel meer gevaren zal zijn dan gelopen. Deze straat heeft nog een zijstraatje het straatje van Pikari. Een verklaring van deze naam zijn wij nooit tegen gekomen. Wel weten wij dat het uitliep op een pleintje waar vroeger een pomp stond. Met de aanwezige begroeiing was het een heel pittoresk geval jammer genoeg is de pomp niet meer aanwezig. Tegenover de Berewoutstraat ziet men het geboortehuis van Antoon Derkinderen van wiens hand o.m. de wandschilderingen in de hal van ons stadhuis zijn. Aan genoemd huis, no. 116 onthulde op 16 juli 1935 burgemeester Van Lanschot in het bijzijn van enige genodigden waaronder Mevrouw Derkinderen een gedenksteen die aan de kunstenaar herinnert. Het was hier toch een buurt van kunstenaars Dorus Hermsen heeft er gewoond en ook onze goede in 1980 overleden vriend de etser en schilder Hendrik de Laat. En in de Berewoutstraat woonde de te vroeg overleden kunstschilder Kees Pasmans.
In 1938 heeft Van Lanschot nog een andere steen onthuld aan de flat op de zuidoostelijke hoek van de Vughterstraat. Deze steen

roept de oude mooie Vughterpoort weer voor ons op zij is er op afgebeeld. Deze straat kent trouwens nog meerdere gevelstenen enige mooie uithangborden en bovenlichten. Kijk wat dit laatste betreft eens naar de bijzonder mooie spinnenkop boven de deur van no. 98 de vroegere Kruiskerkpastorie. Vóór dit huis was in 1810 bij het bezoek van Napoleon een grote erepoort opgericht. Het huis 'De Swarte Sleutel' no. 277 heeft ook een bovenlicht het is alleen maar jammer dat men de sleutel die bij de restauratie van het huis door architect Van der Eerden zwart was later wit heeft overgeschilderd.
Vooraan in de Vughterstraat bestond het huis no. 6 oorspronkelijk uit twee huizen het linker gedeelte droeg in 1701 de naam 'De Salamander'. Als huisteken prijkte het met een mooi kleurig tegeltableau dat een salamander voorstelt. Het is gelukkig niet verloren gegaan in het Brabants Museum kunt u dit fraaie werkstuk nog bewonderen.

       

Vroeger veranderde de Vughterstraat bij de Kuipertjeswal van naam, daar werd het 'Vughterendijk' ofschoon men ook wel sprak van Vughteruitgang. Vooral dit laatste gedeelte van de straat was rijk aan straatjes sommige waren naamloos andere verdwenen bij verbouwingen. Het Katerstraatje en Achter den Engel danken hun naam aan in de nabijheid staande huizen die respectievelijk 'De Swarte Kater' en 'De Engel' heetten. Dat was aan de westzijde. Aan de overkant vindt men behalve het Van Sonstraatje nog Achter het Fortuintje, De Bonte Huid, Achter de Klok, Achter de Vergulde Truifel en Achter de Kan alle genoemd naar op de hoek staande huizen. Het laatstgenoemde straatje had een reputatie daar woonde Nelleke de waarzegster die vooral geraadpleegd werd door minnende paartjes. Ook 'd'n Dooje' van wie nog altijd verhalen in omloop zijn woonde in zo'n straatje. Het Bleekerstraatje dankt zijn naam aan het daarbij gelegen bleekveld der Kruisbroeders. Daar tegenover is het straatje Achter den Boomgaard, dat werd zo genoemd naar de vroeger naastgelegen bogaart die oefenterrein was van de schutterij 'De Jonge Voetboog'.
In deze bogaart smeedde in 1510 Mr. Jan van Zeg hen ons beroemde kanon genaamd 'Stuergewalt' meer bekend onder de naam 'Boze Griet'. Tijdens dit werk logeerde meester Jan in een tegenover genoemd straatje gelegen huis dat de naam droeg van 'Het Groot Wiltwijf'. Wij weten niet of het wijf erg wild geweest is en of onze smid daarom van de weeromstuit zo'n tam kanon gemaakt heeft maar feit is dat het gevaarte onbruikbaar was als men er mee schoot vielen de kogels in stukken uit de loop. Welk een voorbeeld voor alle andere vuurwapenen! Tegenwoordig ligt onze Griet op het bastion Oranje vreedzaam naar Vught te kijken.
Het huis no. 127 bestond vroeger niet op deze plaats was een weg die naar de molen op het 'Bolwerk met de boompjes' op de Westwal voerde. Ook de Molenbrug die in de Vughterstraat ter plaatse van het huis no. 103 lag waar een gevelsteen nog altijd de brug te zien geeft dankte haar naam aan die molen. In 1980 is bij graafwerk ter plaatse nog een boog van deze brug aangetroffen plus een steen die het jaartal 1664 liet zien. Bij de Molenbrug stond eens het Refugiéhuis van de Abdij van Averbode. Daar komen de fraaie sinds 1829 in de Kruiskerk hangende schilderijen vandaan die gemaakt werden door Pieter Verhaghen.

       

Op het einde van de Vughterstraat stond eens de St. Corneliuskapel. Zij is verdwenen maar in de kelder van het huis no. 260 hebben wij nog ooit restanten van de fundering kunnen waarnemen. Achter deze kapel stond al in oude tijden het Heijns gasthuis bestemd voor 4 oude mannen. Tijdens het beleg van 1629 werd het echter zó zwaar beschadigd dat het niet bewoonbaar meer was het is toen overgebracht naar Vught. De straat kende ook nog het Van de Wiels gasthuis waar 7 vrouwen onderdak vonden. Het was te vinden in het straatje achter het huis 'De Vergulde Klok'. In 1547 was het gesticht, in 1756 werd het opgeheven. Op die plaats kwam de toen zeer bekende brouwerij 'De Klok'. De stad heeft ooit 41 brouwerijen gekend bier was vóór de komst van koffie en thee dé volksdrank. Maar er waren ook veel herbergen in het begin van onze eeuw had de Vughterstraat er nog 15. Daarbij waren enige 'Welvarens' die men toen vooral bij de uitgangen van de stad vond. Het eind van onze straat kende die ook wij menen ons nog 'Tilburgs Welvaren' te herinneren en 'Cromvoirts Welvaren'. Deze namen moesten bezoekers afkomstig uit die plaatsen verlokken om er hun consumptie te gebruiken. Het hotel 'Groenhuis' was ook zeer bekend het kwam via zijn tuin annex kegelbaan en handboogdoelen op de Westwal uit. Dat was nog in de tijd dat ook meerdere cafés de naam 'Proeflokaal' droegen.

Uit die tijd herinneren wij ons ook nog dat in de Vughterstraat op het gebied der wereldse vermaken iets geheel nieuws ontstond een 'café chantant' dat door sommigen met enig wantrouwen bekeken werd wellicht ten onrechte. Het werd gedreven door de
familie Hamburg. Maar in de toenmalige Bossche ogen deed het zo werelds om niet te zeggen zondig aan dat iemand die vertelde de gelegenheid te hebben bezocht nog wel eens met een scheef oog werd aangezien.

       
In de Vughterstraat liep sinds 1883 de paardentram op Vught. Nog zien wij, tijdens de Vughtse kermis, die dan met twee paarden bespannen voertuigen vol vrolijke kermisgangers vanaf de Pensmarkt naar het oord des vermaak vertrekken.
Is het u intussen wel eens opgevallen dat de Vughterstraat nog veel topgevels kent? Hun eigenaars hebben indertijd niet meegedaan met de uit België komende mode der lijstgevels die veel van die oude trap-, hals- of klokgevels heeft doen sneven. Maar hier zijn ze nog te zien. Wij noemen er een paar maar er zijn er meer. Het huis no. 75-77 dat een gevel heeft van het Vingboons type dateert uit 1677 en heet 'De Meermin' die naam is voor jaren ook gebleken uit een teruggevonden fragment van de gevelsteen. Dan vindt u ongeveer tegenover het huis met de

Molenbrugsteen drie huizen met trapgevels naast elkaar. Het pand op de hoek draagt de naam 'De Vier Azen' de twee daarnaast gelegen huizen heten samen 'De Drie Dordse Maagden' vroeger was dat namelijk één huis.
Op het eind van de Vughterstraat kunt u ook meerdere gerestaureerde gevels aantreffen. Het mooist vinden wij 'De Drij Swarte Mollen' no. 267. Dit huis heeft vroeger een stoep gekend daarom is het een goed idee van het architectenburo Teering en Van de Laar geweest om hier een stoep hek aan te brengen temeer omdat de Bossche stoephekken geweld, lijden. Er zijn er in de stad nog een veertigtal aanwezig maar veel ervan zijn beschadigd. Daar mag wel eens naar worden omgekeken. Het zou zeer te betreuren zijn als die fraaie huisversieringen zouden verdwijnen.
    

EersteVorige91929495VolgendeLaatste