Louwsepoort en de Zusters van Orthenpoort. De bruggen ontsloten
vroeger de kloostercomplexen waarvan de eigendommen verrijkend waren. Op het
verst lagen deze eigendommen tot aan de noordelijke vestingmuur. De brug die
oorspronkelijk behoorde aan de oude Dieze komt uit het jaar 1670. Deze brug
is later ingestort. Tot 1965 functioneerde de herbouwde brug deze werd
vervangen door een betonkoker afgedekt met een aarden wal tegelijkertijd
werd het wegdek verbreed. In 1992 werd deze betonkoker weer vervangen door
een gemetselde brug. Het deel van de Groote langs de
casinotuin is het enige gedeelte waar er nog sprake is van een
natuurlijk talud. De breedte van het stuk tussen de bochten bij de Hekellaan
en de Zrs. van Orthenpoort doet
vermoeden dat het gegraven
is in de 14e eeuw.
De kenners
vermoeden dat dit graven noodzakelijk is geweest voor
ophoogzand. De Geerlingse brug, over
deze brug wordt voor het eerst gesproken 1368, ook deze brug heeft vaak een
vervanging ondergaan. Ook in deze brug is in 1949 gekozen voor het plaatsen
van een betonnen koker voor versteviging. In 1976 tijdens de
|
|
jaren van de restauratie is er gekozen
voor handhaving van deze
betonnen koker. In 1997 hebben ze de betonnen koker verfraaid
met enkele meters gemetselde toog. De waterpoort gelegen bij het
Herman
Moerkerkplein, dit was de
plaats waar de Binnendieze zich splitste in de oude stadsgracht en
de Martkstroom. De
Groote stroom is later bij hetzelfde Herman Moerkerkplein gedempt. Deze
|