|
uit het midden van de eeuw
zijn niet met zekerheid te lokaliseren. Ze worden in de hierna volgende
beschrijvingen op volgorde van notatie bij de bijbehorende panden ingedeeld.
Het gedeelte aan de buitenzijde van de stadsmuur is in de 14de eeuw al
breder aangelegd. Hiervoor is de stadsgracht ter plekke gedempt. Er is
volgens de cijnsboeken een groot perceel van 55 voet (= 15,82 m) breedte
aangelegd. Deze maat is echter minder dan de afstand van de stadsmuur tot
aan de hoek van Achter het Stadhuis. Mogelijk werd een strook grond aan de
voet van de stadsmuur,ter breedte van circa 3 m, oorspronkelijk niet aan
particulieren overgedragen. Het perceel lag 'tegen die Diese' waarmee het nu nog aanwezige gedeelte ter
plaatse van het terrein van het stadhuis bedoeld zal zijn. Op dit 55 voet
brede perceel waarvoor de particulieren Peter Pels en na hem Aart de zoon
van Jan Claess de hertogcijns moeten betalen zijn de volgende drie huizen
gebouwd ‘Den Ancker’ ’De Graaf van Altona’ ’De Witte Leers’.
Het poortje uit de Ridderstraat, zoals het nu in de Bethaniëstraat
bij het Oude Sint Jacobskerk
Reeds in 1540 vindt men 'Dat Ridderstraetken' vermeld. Wij mogen
aannemen dat het zijn naam dankte aan het huis dat nu no. 15 draagt
en al in 1564 'De Ridder Sint Joris' heette. Dit was ook te zien aan
het uithangbord dat het huis ooit gesierd heeft en dat de ridder
toonde. Het mooie poortje dat nu bij het Noord-Brabants Museum aan
de Bethaniëstraat tegen de muur gemetseld is hoort eigenlijk in de
Ridderstraat thuis. Daar komt het namelijk vandaan. Eens was het in
laatstgenoemde straat de fraaie achteruitgang van het pand no. 5 aan
de Markt 'Het Vosken' genaamd zie de gevelsteen. |