Het
begin van de Hinthamerstraat zag er
in oude tijden anders uit dan
tegenwoordig. Het was maar een kort
stukje straat met aan de noordzijde
6 en aan de zuidzijde 4 huizen.
Sommige kaarten en tekeningen doen
vermoeden dat laatstgenoemde huizen
geen rechte hoek met de Markt
gevormd hebben zoals nu. Die hoek
zou afgeschuind zijn waardoor dan
een min of meer trechtervormige
straatingang gevormd werd. Wij zijn
geneigd dit aan te nemen omdat in
de kelder van de schoenenzaak Den
Doop een oude trap aanwezig is die
naar de straat voert en door zijn
scheve stand een andere rooilijn
lijkt aan te geven dan de
tegenwoordige. Er zal toen ook nog
geen sprake geweest zijn van de naam
Hinthamerstraat. Het moet meer een
gezellig hoekje van de Markt geweest
zijn. De toenmalige Bosschenaars
zullen het Botermarkt genoemd
|
hebben
omdat er inderdaad regelmatig
botermarkt gehouden werd en die is
er gebleven tot het jaar 1743. Dat hoekje werd afgesloten
door de Lovense Poort die omstreeks
1200 gebouwd werd door de stad
Leuven. Het was een machtig
poortgebouw geflankeerd door twee
hoge zware torens. Van de verdwenen
zuidelijke toren is sinds 1972 een
aardige reconstructie met een
gedenkplaat te zien die een goed
idee geeft hoe die toren vroeger
geweest is. De Noordertoren is nog
goeddeels aanwezig in het pand
Lippits maar beter te zien in het
huis op de hoek van de Korte
Waterstraat. En als u bij de
Gasselstraat gaat staan kunt u zien
dat de oude torenspits die beide
huizen nog altijd gedeeltelijk tot
dak dient. Men weet dan meteen hoe
hoog die torens zijn geweest.
Aansluitend bij de Lovense Poort
liep de oudste stadsmuur in
noordelijke richting. In het begin
dezer
eeuw was er nog iets van te zien aan
het eind van het Rozemarijnstraatje
bij de Waterpoort. Hoe komt dit
straatje aan zijn naam? Rozemarijn
is een altijd groene heester met
geurige wit blauwe bloemen. Voorheen
kregen gestorven kleine kinderen een
kransje, van rozemarijn gemaakt op
het hoofd. Overigens werden van deze
bloemen ook wel bruidskransen
vervaardigd.
Mogelijk heeft in het straatje
iemand gewoond die deze kransen van
echte of nagemaakte bloemen ‘want
rozemarijn was geen
|
inheems gewas’ maakte en zou daarmee
de naam verklaard kunnen worden.
Intussen is dit slechts een
veronderstelling. Aan de zuidzijde
sloot de vestingmuur eveneens bij de
poort aan. Van deze muur is nog een
gedeelte te zien op de Sint
Annaplaats en wel in het magazijn
van het huis 'Den Witten Helm' zoals
het pand Den Doop op de markt heet.
Dit magazijn komt uit op de Sint
Annaplaats.
Toen de stad in 1250 uitgebreid werd
en men een nieuwe poort bouwde op
het Hinthamereinde werd de Lovense
Poort gevangenis waardoor zij van
naam veranderde en Gevangenpoort
genoemd werd. Later kwam er voor de
gevangenen ook een kapel. Dat was
allemaal op de bovenverdieping.
Beneden zag het er heel anders uit
daar werden winkeltjes ingebouwd.
Als men in het begin van de 13de
eeuw vanuit de stad door de poort
liep stond men in het vrije veld
op een zandweg. Daar was
oorspronkelijk nog geen huis te
zien. In 1813 is de poort
grotendeels afgebroken en dat is dan
weer te betreuren.
Het terrein buiten de Lovense Poort
is niet lang onbebouwd gebleven maar
de huizen die er kwamen stonden,
evenals de St. Jan buiten de
wallen. Eerst bij de
stadsuitbreiding van 1250 kwam alles
binnen de nieuwe veilige
vestingmuren te liggen.
Het gedeelte der Hinthamerstraat
tussen de Lovense Poort en de
Torenstraat waarvan wij nu iets
willen vertellen werd bebouwd met
woonhuizen en winkels. Maar dat niet
alleen. Er kwamen ook belangrijke
vestigingen. De voornaamste daarvan
was wel het Hof van Brabant het
nieuwe verblijf met de administratie
van de hertog nadat hij zijn paleis
aan de Pensmarkt had verlaten. Het
heeft daar aan de Hinthamerstraat
gestaan tussen de Gasthuisstraat die
oorspronkelijk Hof van Brabant
heette en hét Gruitstraatje. Van
Ouden hoven noemt het een 'schoon Princelyck Huys'. Het Gruitstraatje
werd zo genoemd omdat men daar het
kantoor van de hertog vond waar de
belasting op gruit betaald moest
worden. Gruit was een groeisel dat
bij het brouwen van bier gebruikt
werd. Later zou hop daarvoor in de
plaats komen. De naam van dit
straatje is later veranderd in
'Achter het Vuurstaal' naar het huis
dat op de oostelijke hoek stond en
'Het Vuurstaal' heette. In het
straatje bevond zich ook het
gasthuis dat door Hendrik Brant en
zijn zuster in 1465 was opgericht
voor 5 arme familieleden. Die hadden
daar hun onderhoud maar bovendien
was bepaald dat elk van hen in de
vasten twee kwarten raapolie zou
ontvangen. In dit straatje was in
onze tijd de nooduitgang van de
Cinema Royal. In de Korte
Waterstraat die zo genoemd wordt
omdat zij naar de Diest liep en
omdat we al een langere Waterstraat
hadden werd in oude tijden vismarkt
gehouden. Tegenover deze zijstraat
vond men de St. Annaplaats. Die
voerde oorspronkelijk naar de kapel
van het Groot-Ziekengasthuis dat
vroeger in de Gasselstraat stond. In
1483 verkocht men de kapel aan de
Broederschap van de H.Anna die het
gebouw in 1523 liet afbreken, ter
plaatse een nieuwe kapel bouwde en
deze toewijdde aan de H.Anna. Van
1630 tot 1819 heeft de kapel dienst
gedaan als Waalse kerk. De St.
Annaplaats stond nog in onze tijd op
marktdagen vol met huifkarren
paarden en hun Meijerijse
bemanningen. De nabijheid van 'De
Meijerijse Kar' zal er wel niet
vreemd aan geweest zijn. Verder kon
men in de Hinthamerstraat ook het
Predikherenklooster vinden via het
nog bestaande straatjé De
Prekerspoort. Maar er was ook een
straatje waardoor de burgers de kerk
van de Prekers konden bereiken 'het
is nu verdwenen maar het lag ter
hoogte van het huis genummerd 44 en
46. Nog een ander meer deftig gebouw
stond er in onze straat waaraan wij
persoonlijke herinneringen hebben.
Waar nu het Eurohotel is, zag men
vroeger het statige woonhuis van de
familie van Rijckevorsel. Velen
zullen zich nog de hoge stoep
herinneren. En op die stoep stonden
hardstenen paaltjes die verbonden
waren met. hangende kettingen. Als
nu de Prekerspoortschool uitging,
dan duurde het nooit lang of die
kettingen zaten vol schommelende
jongens waaronder ook schrijver
dezes. Zijn persoonlijke
herinneringen berusten op de
wetenschap dat die kettingen
weliswaar aanzienlijk bijdroegen tot
de schoonheid van de entree van dit
patriciërshuis maar ook dat ze zeer
hard en puntig waren ....
Ook voorbij het kruispunt
Torenstraat - St. Josephstraat
dateren bijna alle huizen in de
Hinthamerstraat uit de 16de of 17de
eeuw. Eens hadden ze trap- of
klokgevels nu zijn het bijna
allemaal lijstgevels. Het eerste
belangrijke gebouw waar ons oog op
valt is dat der Openbare
Bibliotheek voorheen het H.
Geesthuis. Dat was in 1268 gesticht
tot ondersteuning der armen. Tot
bestuurder koos men liefst iemand
die geen kinderen had omdat hij dan
meer 'iever' aan den dag kon leggen!
In 1817 werd het H. Geesthuis dat
ook wel 'het Spint' genoemd werd
met andere instellingen verenigd
onder de naam 'de Godshuizen en den
Algemene Arme'. Op initiatief van mr. Napoleon Sassen die toen
voorzitter was werd in 1856 op het
terrein van het H. Geesthuis een
gesticht opgericht ter verpleging
van armlastige jongens en oude
mannen. Zij konden zich weldra
verheugen in de naam 'de garde van
Napoleon'. Boven de poort aan de
Hinthamerstraat de huidige gevel
is van 1825 was vroeger een mooie
houten toepasselijke versiering
aangebracht. U kunt die, hoewel
beschadigd nog altijd zien in het
Brabants Museum.
Het Jeroen Boschhuis waar voorheen
enkele andere huizen gestaan hebben
kent ook een hele geschiedenis. Het
was Refugiéhuis van Tongerloo,
Bisschoppelijk paleis, Militair Kommandeurshuis, Rechtbank
en de R.K.
Lycea hebben er gezeten en nu is er
o.a. de Stedelijke Muziekschool
thuis. Op de hoek is het straatje
'De Boerenmouw' dat ook ooit een
schuilkerk geherbergd heeft. De
enige verklaring van de naam geeft
Van Heurn die zegt dat op de
oosthoek een huis gestaan heeft dat
een boeren mouw als uithangteken
droeg. Gezien het feit dat het
straatje
vroeger 'Achter den Boerenmouw'
geheten heeft zijn
wij geneigd deze verklaring te
aanvaarden. Tegenover de Boerenmouw
was vroeger het Potghietersstraatje
later werd het 'die Kercganck'
genoemd het voerde naar de St. Jan.
Verder geven de huisnummers 90a en I
92 de plaats aan waar eens het
Neijnsels gasthuis voor 13 oude
vrouwen stond. Van de St. Jan
vermelden we alleen dat zij op een
zandplaat gebouwd is die 'Het Hinthammerzand' heette. Er stond
voorheen een vrij hoge muur om de
kerk. Later kwam daar een houten hek
voor in de plaats dat op zijn beurt
weer vervangen werd door een dito
ijzeren. Ook dat verdween. Wij
hebben een gedeelte van dat laatste
hek in Orthen zier staan waar een
landbouwer het als omheining had
aangebracht. En nu is er dan het
bekende lage muurtje. Het
|
|
Zwanenbroedershuis werd nadat het
oude was afgebroken in 1846-'47 in
neogotische stijl herbouwd en in
1958 gerestaureerd waarna de fraaie
beelden van Marius van Beek die
vier belangrijke
Zwanenbroeders voorstellen de
voorgevel tot leven hebben gebracht.
Langs dit historische huis liep
vroeger een straatje dat nog altijd
aanwezig maar evenals zovele
andere niet meer van de straat af
te bereiken is.
Vanaf de Torenstraat valt het op dat
de huizen in de Hinthamerstraat
voorzien zijn van een visitekaartje
zij vertonen een bordje aan de gevel
dat hun meestal eeuwenoude naam
vermeldt. Die namen waren de
voorgangers van de huisnummers
intussen is het geen sinecure
geweest die namen uit te zoeken.
Huizen veranderden dikwijls van
naam soms tot zesmaal toe. Twee
huizen werden meermalen tot één huis
samengetrokken en omgekeerd. Door
veelvuldige verbouwingen is ook hier
de nummering soms verwarrend
geworden. Het was een aardig idee
van architect J. v.d. Eerden om bij
gelegenheid van de Jeroen
Bochttentoonstelling in 1967 de
huizen te tooien met hun oude namen.
Overigens hadden voorheen niet alle
huizen een naam maar ieder wilde
toen toch een naambordje aan zijn
gevel hebben en zodoende pronken een
negental huizen met andermans veren.
Zij dragen de namen van huizen die
in 1822-'26 moesten worden
afgebroken voor het graven van de
Zuid-Willemsvaart. Intussen worden
ai die oude huis namen nog altijd
door toeristen met veel interesse en
plezier bekeken.
Voorbij de Clarastraat waar nu de
firma Van Dijk en van Hees gevestigd
is stond eens het kasteel van jhr.
Geerling van den Bossche.
Vermoedelijk was hij van het
geslacht Van Erp. Hij was ook de
bouwer van de Geerlingse brug waar
vroeger aan de zuidelijke muur een
Mariabeeld stond. Sinds 1633 is dat
verdwenen. Aan de overkant zien we
het straatje 'Achter de Gapert' dat
zijn naam dankt aan het op de
westhoek staand huis dat 'De Gapert'
heet. Dan zien we eveneens aan de
noordzijde Huize St. Antonius
waar eens het Rijke en Arme
Fratershuis was.
Daarnaast loopt het eeuwenoude
Raaijmakersstraatje zo genoemd naar
Willem die Raaijmaker die er eens
zijn ambacht uitoefende. Ongeveer op
de plaats van de toren der St.
Jacobskerk stond het door Henric Buc
gestichte Bonenfantenhuis er werden
10 arme scholieren gehuisvest. Daar
dichtbij was het Fratersstraatje dat
later 'Achter den Dove' genoemd
werd. Het dankte die naam aan twee
dove bakkers die eens op de hoek
gewoond hebben. Het straatje waarin
ook een gasthuisje voor 5 arme
vrouwen stond, begon vroeger in de
Hinthamerstraat nu is er nog maar
een klein stukje van over daar aan
de Mgr. Prinsenstraat. Klein maar
fijn want het is een zeer mooi en
sfeervol hoekje geworden waar de
aardige, fleurige beplanting veel
toe bijdraagt.
Vooral het laatste gedeelte van de
Hinthamerstraat was een deftige
buurt met veel patriciërshuizen,
waar blijkens oude afbeeldingen ook
de stoephekken niet aan gespaard
waren. Daar woonden een paar
fabrikanten, een bankier, maar
vooral veel groothandelaren in
koloniale waren die door de
bevolking 'de Hintemmerendse
grossiers' genoemd werden. Maar toch
waren er in de Hinthamerstraat in
1866 ook nog drie water- en
vuurhuizen.
Verder is hét hier evenals in de
Kerkstraat ook altijd een centrum
van cultuur geweest. Abraham van Diepenbeeck de beroemde schilder
die in het huis 'De Kattendans' no.
189-191 in 1596 geboren werd en in
1675 overleed heeft hier gewerkt.
In later tijd woonde dichtbij
genoemd huis de eveneens befaamde
Frans Kops. De kunstschilder Gerard Gerrits was ook in de
Hinthamerstraat te vinden, evenals
de bekende glazenier Egbert Dekkers
die zijn werkplaats achter de St.
Antoniuskapel had. Am. v.d. Laar,
restaurateur van naam woonde hier
en de leraar aan de Koninklijke
School J. Goossens, die ook als
beeldhouwer aan de St. Jan zijn
sporen wel verdiend heeft. Zo ook de
dichteres Nathalie van den
Eerenbeemt. En nog altijd heeft
Willy van Esvelt zijn
schildersatelier in zijn 'Bonte
Palet'. We praten dan nog niet eens
over de verschillende edelsmeden die
de Hinthamerstraat gekend heeft.
Er was nog een andere reden waarom
dit laatste gedeelte van de straat
bekend was je hoefde nooit te
vragen of het zondag was. Want
wanneer de klokken geluid werden van
de St. Jacob, Reinier van Arkel, het
St. Antoniusgesticht, de
Theresianen, de Choorstraat, de
Fraters en de Duitse Broeders,
liefst allemaal
tegelijk hebben wij menigmaal moeten
denken aan de versregel van Gezelle
'Hoe helder klinkt de klokkentaal
ten torren uit!'
Want helder klonk het, gonzend,
zingend en langdurig. Wij hebben dat
nooit als hinderlijk ervaren maar
meer als iets vreugdevols.
Misschien kwam dat ook wel omdat wij
nog dateren uit de tijd dat de
zondag de enige rustdag was....
De St. Jacobsparochie heeft in de
Reformatietijd in dit gedeelte van
de Hinthamerstraat twee schuilkerken
gehad. De eerste was gevestigd in
het huis 'De Witte Lelie' op no. 183
waarvan de naam later veranderd zou
worden in 'De Hopsack'. Het had een
achteruitgang in de St.
Jacobsstraat, die rond 1970 nog
altijd aanwezig was. Later is die
schuilkerk overgebracht naar no.
179 'De Maagd van Den Bosch'. Men
sprak van de roomse kerk op het Hinthamereind dat vroeger begon bij
de Geerlingse brug en dat ook wel
het Gek Eind genoemd 'Nerd.
|
Tegenover de St. Jacobsstraat vindt
men het straatje Achter de Eksters
dat die naam droeg naar het huis dat
vroeger op de westhoek stond en dat
'De Drie Eksters' heette. Zo ook
even verder het straatje Achter de
Mollen op de oosthoek staat het
huis 'De Drije Swarte Mollen'. In
dit straatje stond het Jan
Koytsgasthuis welke naam later
veranderd werd in Meelmansgasthuis.
Het was gesticht voor 13 arme
mannen. Naast 'de Kapel' was het
StAnthoniestraatje dat vroeger het
Baseldonksche straatje genoemd werd
omdat het voerde naar het klooster
Baseldonk ofwel het
Bazelaarsklooster. Tussen dit
straatje en De Mollen in is ook nog
het huis 'Het Schaapshoofd' en het
straatje daarnaast heet natuurlijk
'Achter het Schaapshoofd'. Dan is
naast de gevel van het pand no. 204
nog een overblijfsel te zien van het
straatje dat naar een huis 'Achter
het Swart Leeuwken' genoemd werd.
Daar stond het gasthuis van Arnoldus
Croij voor '13 vrouwen. Er tegenover
vindt men nog altijd 'Reinier van
Arkei' het oudste psychiatrische
ziekenhuis van Nederland. De
prachtige steen waarmee de voorgevel
Hens gesierd was is nu binnenshuis
aangebracht. Hij
vertoont een zestal patiënten en
moet door een groot kunstenaar
gemaakt zijn. Eén der doktoren heeft
ons namelijk eens verteld dat aan
die zes gezichten nog te zien is aan
welke geestesziekte die mensen
|
geleden moeten hebben zo'n 300 jaar
terug.
En zo zijn we tenslotte genaderd tot
de St. Antoniuskapel. Eigenlijk is
het de tweede kapel van dien naam
omdat er al eerder een Antoniuskapel
was op de hoek van de Diepstraat
even verderop. Die is lang geleden
eens tot twee woonhuizen verbouwd
geweest Alles is intussen reeds lang
verdwenen. De tegenwoordige kapel
werd in 1491 gebouwd door de
Broederschap van St. Antonius. Zij
had volgens de geschiedschrijver 4
altaren en was nogal groot Na veel
wederwaardigheden zoals
beschadiging bij oorlogen werd zij
afgebroken waarbij echter bepaald
was dat de voorgevel moest blijven
staan. Zo kon het gebeuren dat later
achter die voorgevel een pakhuis
werd gebouwd. Nu is de kapel dank
zij de oprichting van het
bejaardenhuis St. Antoniegaarde weer
in ere hersteld zij is nu de kapel
van dit tehuis. En vormt zij geen
prachtige afsluiting van de bijna
een kilometer lange Hinthamerstraat?
Op 26 november 1442 stichten de
executeurs-testamentair van de 19
november 1439 overleden Reinier van
Arkel een gasthuis voor zinnelozen.
De volgende dag leest notaris Rutger
van Arkel de door hem opgemaakte
stichtingsakte voor aan de
executeurs, de gezamenlijke buren en
de vuurmeesters van het
Hinthamereinde waar het gasthuis
gevestigd zal worden. Het
zinnelooshuis is alleen bedoeld voor
die krankzinnigen die gevaar
opleveren voor zichzelf en voor
anderen. In 1445 geven de Bossche
schepenen toestemming tot oprichting
van dit gasthuis. De bestuurders
worden verplicht ieder jaar op
vrijdag vóór Palmzondag rekening en
verantwoording af te leggen in
aanwezigheid van de schepenen.
Reinier van Arkel is momenteel het
oudste psychiatrisch ziekenhuis van
Nederland. Op de foto de gevelsteen
op de binnenplaats van Reinier van
Arkel.