Tolburgwijk

  

Laat ons een poging wagen iets van de Tolbrugwijk waarover gemakkelijk een boek geschreven zou kunnen worden te vertellen binnen het bestek van een paar artikelen. In de buurt van de Tolbrug zie de illustratie gingen zich spoedig mensen vestigen. Wij kunnen ons voorstellen dat er al gauw een of meer herbergen opgetrokken zullen zijn en een paar winkeltjes al was het maar voor de daar tol betalende merende schippers. En van daar breidde de wijk zich uit de Lange Tolbrugstraat door de bewoners later 'De Straat' genoemd ging zich uitstrekken van de Marktstraat tot aan de Kasterenswal. Door het graven der Zuid-Willemsvaart werd zij in de vorige eeuw ingekort.
Er vonden belangrijke vestigingen plaats de Schutterij van den Handboog met Sint Sebastiaan tot patroon kreeg op 22 augustus 1476 van de magistraat haar gildehuis met bogaard of oefen plaats die zich langs de stadswal uitstrekte. In de 16de eeuw vestigden zich in deze wijk de Franciscanessen het convent van de H.H. Elisabeth en Agnes ook wel St. Elisabeths Bloemkamp genaamd. In 1571 telde het 55 zusters. Na 1691 toen het klooster evenals zovele anderen was opgeheven maakte de gemeente er een tuchthuis van. Door de opgraving in 1957 is men in staat geweest de kerk geheel en het klooster gedeeltelijk te reconstrueren.

Het klooster Mariënburg te Woensel bouwde er zijn Refugiéhuis dat werd later de pastorie van St. Pieter een gebouw om in ere te houden. In het begin van de 18de eeuw werden drie barakken opgericht voor 1134 man infanterie en natuurlijk heeft de aanwezigheid van 70 zoveel soldaten niet nagelaten haar stempel op de zeer bevolkte wijk te drukken. In 1744 bouwde men de Tolbrugkazerne die ook is verdwenen maar waarvan de gevelsteen bewaard blijft in het Brabants Museum. De wijk was nogal groot men had ook de Korte Tolbrugstraat meer bekend als de Korte Straat, de Scheidingstraat, de Suikerstraat, het Peterseliestraatje, de Ruilebuil, het Schapenstraatj dat langs de St. Pieterskerk liep Achter de Tolbrug (dat was het pleintje vóór de St. Pieterskerk vroeger heette dat Af ter den Hond) de Mathildastraat die naar de Schoenfabriek van v.d.Bergh voerde. Verder was er het Snijdersplein een nogal knus geval dat de Kraton genoemd werd vlak daarbij was het straatje Achter de Raam meer bekend als Achter den Hort. En laat ons vooral de Hoge Nieuwstraat niet vergeten met het café 'Het Pumpke' van Jan Bosmans de geboorteplaats van de Kikvorsen. In dit geboortehuis was de in september 1981 overleden Truus Bosmans de moeder en zij heeft wat afgemoederd over de Kikvorsen thuis maar ook op reis als de touwtjes wel eens strak

gehouden moesten worden. Het was één groot gezin maar dat was de hele Pijp eigenlijk ook. En het was de parochie van pastoor de Kroon de vertrouwensman van iedereen hij was hun goede herder. Alles wat hij had gaf hij weg waar dat nodig was zó dat hijzelf dikwijls tekort kwam hij was zo arm als de raven. Dat monument je aan het politiebureau heeft hij ten volle verdiend men heeft ook de nieuwe Pastoor de Kroonstraat naar hem genoemd. Maar zij die hem gekend hebben vergeten deze pastoor tóch niet.
        

Dat smeuïge gezin van De Pijp ieder had er zijn bijnaam en de lange lijst daarvan alleen al geeft een beeld van dit druk bevolkte stadsgedeelte met haar vreugden en verdriet armoe en goedheid en ruwe romantiek. Veel handelsmensen woonden er waaronder ook meerdere joodse families die de laatste oorlog op treurige wijze hebben moeten ondergaan. Meerdere kunstenaars hadden zich in De Pijp gevestigd. Men trof er ook nogal wat oud-soldaten van het voormalige Ned. Oost Indische leger aan. Men noemde hen wel kwartaalzuipers na drie maanden armoe ontvingen ze hun karige pensioen en dan was het even feest, dan moest dat geld op. Veel kwam in de herberg terecht maar zelf hebben wij ook meermalen gezien dat zo'n oud-koloniaal in een winkeltje een wittebrood kocht dat in de lengte open sneed dik met boter besmeerde en er vervolgens een hoeveelheid worst of kaas op deponeerde waaraan een normaal gezin haast een week genoeg gehad zou hebben. Na een paar dagen van weelde was het geld weer op maar geen nood in De Pijp kwam niemand van honger om.
Nog in onze tijd waren er 7 danshuizen met een orgel als 's zomers de deuren werden opengezet dansten de kinderen op straat mee. Donderdags maakte de Lange Daan zijn rondgang door De Pijp met zijn draaiorgel dan hoste alles achter hem aan. Wij hebben er ook nog 9 water- en vuurhuizen gekend waar soms ook wel een clandestien borreltje getapt werd. Sommige winkeliers hielden een geheime lommerd en daar stond heel wat in! De Pijp kende ook meerdere logementen. Het grootste was wel 'De Walvis' waar plaats was voor 200 gasten die sliepen op stro ze kregen elk een deken. Het ontbijt en de lunch bestonden uit brood en koffie 's avonds was er stamppot. En zo'n 24 uurverblijf kostte 17 centen. Wij herinneren ons nog dat behalve andere bekende typen ook de Koperen Ko er met de kermis logeerde.

Er waren bordelen ja maar het kwam voor dat een eerste communicantje door een prostituee in het nieuw werd gestoken omdat de ouders er te arm voor waren. Men leefde met elkaar mee bij een Pausfeest waren er joden die hun huis evengoed versierden als de anderen. Er woonde een man die zijn vrouw sloeg bij het minste geluid dat daarvan naar buiten doordrong stroomde de buurt naar binnen en het is niet moeilijk te raden wie er dan slaag kreeg. Zo was De Pijp ruw maar goed.
      

Het besluit om de Tolbrugwijk af te breken hebben wij en wij niet alleen altijd zeer betreurd. Niet zozeer vanwege het afbreken der huizen maar meer om de gevolgen daarvan. Hier werd een goede gemeenschap waar de mensen elkaar hielpen en bijstonden in welke' nood dan ook uiteen gejaagd. Men noemde dat saneren maar deze gedwongen ontworteling was niet goed te praten men heeft die mensen iets aangedaan. Daar valt nu weinig meer aan te veranderen, de buurt verdween en er werd gebouwd natuurlijk.
Een nieuwe wijk verrees met allemaal nodige en nuttige gebouwen: de uitbreiding van het Groot-Ziekengasthuis, Gemeentewerken, een nieuw Politiebureau, banken en winkels. Allemaal gloednieuw en rechtsaf. Maar charme en knusheid zijn ver te zoeken. Het Burgemeester Loeffplein is ondanks de

verwijdering der auto's nog altijd geen gezellig oord. Dat vond de vogel van Sint Jan het monument dat Mari Andriessen maakte voor burgemeester Loeff blijkbaar ook. 'De vogel van Sint Jan ter vlucht gereed' staat er onder meer op zijn sokkel. Wij vermoeden dat de bouw van de parkeergarage daar het dier teveel geworden is. Het heeft zich toen inderdaad ter vlucht gereed gemaakt en koos zijn patroon met zich meevoerend het luchtruim om op de Parade in de schaduw van de Sint Jan neer te strijken.
Het schijnt overigens dat vogels in Den Bosch toch weinig hokvast zijn. Ook de Zwarte Arend heeft zijn horst op de Markt verlaten en daalde in de tuin van de tegenwoordige vestiging van de sociëteit in de Peperstraat.

    

EersteVorige58596162VolgendeLaatste