Smalle en Brede Haven
De Bossche Haven is een
omstreeks midden 14e eeuw uitgegraven Diezearm. Oorspronkelijk lag de haven
buiten de eerste stadsomwalling en functioneerde als vestinggracht. Bij de
Visstraat mondden twee Diezetakken er in uit: een vanuit de Molenstraat (de
Vughterstroom), de andere kwam van de Kruisstraat (de Verwersstroom).
Bij de aanleg van de tweede
stadsmuur werd de Verwersstroom
vanaf de Kruisstraat tot aan
|
de
Binnenhaven gedempt. De
dichtgemetselde toog onder de brug
in de Visstraat kwam in 1976 weer in
het zicht. Deze Visbrug wordt al in
1356 in schriftelijke bronnen
genoemd. De westelijke oever van de
haven is de Brede Haven, de
oostelijke oever is de Smalle Haven.
Langs de Brede Haven (aangelegd
tussen 1441 en 1449) ontwikkelden
zich de eerste kademuren. Het
Bossche havenkwartier kende altijd
drukke handelsactiviteiten.
Bloeitijden werden echter
afgewisseld met economisch slechte
tijden.
Begin 15e eeuw werd de Brede Haven
nog aangeduid als 'de straat voorbij
de Visbrug' (platea ultra pontem
piscium). In de stukken komt de
Brede Haven ook voor als Achter de
Mandemakers. Een zijstraatje van de
Brede Haven heeft tot in de jaren
veertig van de vorige eeuw de naam
Mandenmakersstraatje gedragen. Er
was ook een pakhuis, dat De
Mandemaker heette en er was het
woonhuis 't Mandenmakers-kamertje.
Allemaal namen die teruggaan op
mandenmakerij ter plaatse.
Veel panden aan de Brede Haven zijn
gesloopt voor een grootschalige
flat, de Dommelflat. Het laatste
deel van de Brede Haven werd in
1977-1980 echter gerestaureerd en
waar reeds gesloopt was kwam
aangepaste nieuwbouw.
|
De haven van
's-Hertogenbosch is een uitgegraven Diezearm. De westelijke oever heet Brede
Haven de oostelijke oever is de Smalle Haven. De Brede Haven is het oudst
(midden 15e eeuw) en strekt zich uit tot het Schrijvershuisje aan de Boom.
Langs de Brede Haven werden de eerste kademuren aangelegd. De Smalle Haven
is pas na 1630 tot ontwikkeling gekomen. In de beginperiode van de stad deed
de haven dienst als stadsgracht. De eerste stadswal grensde de percelen van
de Orthenstraat aan de achterzijde af. De stadsmuur liep evenwijdig aan het
Diezewater. Deze percelen waren daardoor aan de achterkant niet
toegankelijk. Langs de Brede Haven vestigden zich schippers en kooplieden
aan de Smalle Haven woonden vooral neringdoenden.
In 1442 werd een hijskraan gebouwd bestemd om goederen uit schepen te lossen
en te laden. Deze machine werd de Kraan genoemd naar het beeld van een
kraanvogel dat erop geplaatst was. Hij stond ongeveer tegenover de
Kruisstraat de bedienaren die in de tredmolen liepen werden kraankinderen
genoemd. Door het enorm toegenomen handelsverkeer en de grote drukte in de
haven ontstond vanaf 1630 tekort aan ligruimte. Schepen moesten buiten de
waterpoort 'Aen den Boom' aanleggen en moesten soms dagen wachten voor een
plaats in de haven. Vooral hooischepen hadden veel plaats nodig. De
capaciteit van de bestaande haven werd sterk vergroot door de bouw van
kademuren en de aanleg van een van kasseien voorziene weg in 1634/35 tussen
de Visstraat en het Bokhovenstraatje. Zo ontstond de Smalle Haven.
|