Karrenstraat
De Karrenstraat was in eerste
aanleg een secundaire of achterstraat ter ontsluiting van de achtererven van
de grote percelen aan de Hooge Steenweg. Bouwhistorisch onderzoek van de
hoekpanden aan de Visstraat wijst op een versmalling van de Karrenstraat.
Deze versmalling moet al vóór de 16e eeuw hebben plaatsgevonden.
|
Het
gedeelte vanaf de Visstraat tot het
Loodgieterstraatje was
oorspronkelijk even breed als de
rest van de Karrenstraat. Voor een
achterstraat was dit opvallend
breed. Volgens bouwhistoricus Ad van
Drunen kan de verklaring hiervoor
gezocht worden in de
handelsactiviteiten in en op de
nabijgelegen Binnenhaven en
Vismarkt. Handelskarren moesten door
de straat getrokken en erop gestald
kunnen worden. De Karrenstraat heeft
er haar naam aan te danken.
Oorspronkelijk had de straat geen
roepnaam, zij werd omschreven als
'in vico tendente de pomerio fratrum
minorum dicti loci de Buscho ducis
versus forum Piscium' (de straat die
loopt van de boomgaard van de
minderbroeders gelegen in Den Bosch
naar de Vismarkt). Pas later krijgt
zij een naam, 'Schreynemakersstraet'.
Daarna komt in 1289 in een
archiefstuk de naam 'Kerstraet'
voor. In 1442 blijkt ook het
aangrenzende Tweede Korenstraatje
als 'Kerstraet' te worden aangeduid.
Er komen veel beroepen voor die op
directe of indirecte wijze met
handel, transport en kleine ambacht
en nijverheid te maken hebben. In de
Karrenstraat waren meerdere kleinere
herbergen waarvan er één tevens een
bierbrouwerij bezat. Aan het einde
van de Karrenstraat bevond zich een
toegangspoort naar het terrein van
het daar sinds 1228 gevestigde
klooster van de franciscaner
minderbroeders.
|
|