Het ontstaan van de
Zuid-Willemsvaart
In 1804 kwam Napoleon met het idee om het watertransport in
Nederland en België te verbeteren voor militaire doeleinden. De
Willemsvaart
heeft haar naam te danken aan koning Willem I, die in 1822 besloot een
verbindingskanaal te graven tussen Maastricht en ‘s-Hertogenbosch om zo een
economische stimulans te geven aan de regio en het land. Toen er later in
Drenthe ook een Willemsvaart werd aangelegd, werd het woordje Zuid aan de
naam toegevoegd. In 1819 wordt het plan voor de Zuid-Willemsvaart aan de
Stedelijke raad voorgelegd. Het kanaal is 123 km lang en verbindt de steden
Maastricht en ‘s-Hertogenbosch. Het plan voorziet een tracé door de
noordelijke vestinggracht. De stad wil echter dat het kanaal dóór de stad
loopt, omdat een traject om de stad heen geen voordelen oplevert op het
gebied van overslag en handel.
|
De Zuid-Willemsvaart komt door
de stad
Uiteindelijk valt in 1825 het besluit om
het traject door de stad te graven. Het gedeelte naar Maastricht is dan al
klaar. In 1826 wordt de Zuid-Willemsvaart in gebruik genomen. Maar door de
vaart én door de verbeterde land- en andere waterwegen hoeven kooplieden
niet langer hun goederen in de stad op en over te slaan. Slechts weinig
bedrijven vestigen zich aan het kanaal. Wel blijft de stad interessant voor
de zogenaamde ‘beurtvaart’, vaste vaart op gezette dagen, door
beurtschippers. Vanaf 1826 zijn er lijndiensten voor zowel personen-,
goederen- als gemengd vervoer.
Nieuwe tak Zuid-Willemsvaart
Het kanaal is de afgelopen decennia geregeld verbreed en
verstevigd. In het
|