Vestingstad in het
groen
Vestigingwerken
Aan de
vesting van 's-Hertogenbosch is in elke eeuw gebouwd, veranderd, toegevoegd
en afgebroken. Het doel is steeds om de vesting te laten voldoen aan de
eisen van de betreffende tijd. De huidige vesting is dan ook een
aaneenschakeling van bouwwensen en -technieken in verschillende tijden. De
Bossche vesting in een notendop… De eerste stadsmuur is in de twaalfde eeuw
gebouwd om de compacte handelsnederzetting te verdedigen. De muur telde
enkele water- en landpoorten. De waterlopen eromheen functioneren als
stadsgracht. Eind dertiende eeuw is buiten de stadsmuur bebouwing ontstaan.
Dit vereist een nieuwe muur. Men besluit meteen ook een nieuwe stadsgracht
te graven. Met de grond die daarbij vrijkomt, wordt de bouwgrond binnen de
muur opgehoogd. Aan het einde van de vijftiende eeuw hebben vernieuwde
wapens, zoals zware kanonnen, tot gevolg dat de oude dunne stenen muren
niet langer voldoen. Weer wordt de Bossche vesting aangepast.
|
De muren worden
verlaagd en verstevigd met aarden wallen. Daarnaast worden vijfhoekige
bastions met kazematten gebouwd. Deze bastions hebben geen dode hoeken en
kunnen ook goed worden verdedigd met strijkvuur. Geldgebrek en een minder
grote vijandelijke dreiging leiden tot stopzetting van de verbetering en
vernieuwing van de vesting. Vanaf 1580 proberen Staatse troepen zo'n 25 jaar lang
om 's-Hertogenbosch te veroveren. Pas als Breda in 1590 is ingenomen, neemt
's-Hertogenbosch maatregelen om de vesting te
|
verbeteren. Verhoging en verbreding van de wallen, uitbreiding
van het aantal wachthuisjes en versterking van de Orthenpoort moeten de vijand buiten de stad houden. Rond
1614 start de bouw van bastions die een stempel hebben gedrukt op het
huidige uiterlijk van de stad. Naast de vestingmuren hebben ook het water om
de stad en een linie van forten en versterkingen een verdedigende werking.
Uiteindelijk valt 's-Hertogenbosch in 1629 in
Staatse handen,
waarbij de vesting grote schade oploopt. In 1697 maakt
's-Hertogenbosch samen
met andere steden deel uit van het Zuidelijk Frontier.
Dit is een grote linie
die het hele land moet beschermen tegen vijandelijke aanvallen.
Allerlei plannen ter verbetering van de
vesting worden gemaakt, maar van de uitvoering
komt de eerste jaren niet veel terecht. In de jaren dertig en
veertig van de achttiende eeuw wordt weer flink gerestaureerd aan de
vesting. In 1794 wordt de stad ingenomen door de Fransen. In 1830
wordt de vesting in allerijl wat hersteld omdat 's-Hertogenbosch een
rol speelt ter bescherming tegen de
onafhankelijke staat België. Halverwege de negentiende eeuw blijkt de buitenkant van de vesting uitermate slecht. De buitenschil
van de muren wordt verwijderd. Ervoor in de plaats komt een bakstenen
bekleding van 22 centimeter. De invoering van De Vestingwet van 1874 maakt
een einde aan de verdedigende rol van de Bossche vesting. 's-Hertogenbosch
wordt een open stad, de vesting wordt ontmanteld. De stad kan uitbreiden!
Grote delen van de vestingmuren blijven vanwege hun waterkerende functie in
stand, de wallen worden beplant. In 1884 is aan de Groote Hekel een stoomgemaal gebouwd, waarvan inmiddels alleen de fundamenten nog resten.
Duidelijk is dat de vesting meer is dan alleen steen en aarde. Ook de
stedenbouwkundige context, de ruimtelijke elementen op de wallen en de
begroeiing dragen bij tot de waarde van de vesting. Al deze aspecten zijn
meegenomen in het Ontwikkelingsplan 'Versterkt Den Bosch' |
|
Bastion Sint Anthonie (na 1618)
Vroeger lag voor het bastion een brede gracht die in 1908 is
gedempt. De naam Anthonie die we hier meer tegenkomen, een kapel en
een bejaardenhuis dragen die naam, is vermoedelijk afkomstig van
hertog Anthonie van Brabant, die in 1410 van plan was hier een
burcht te bouwen. Verder dan de funderingen is het niet gekomen. Er
lag hier wel een stadspoort, de Anthoniuspoort op de weg naar Den
Dungen. De Hinthamerstraat liep toen recht door. De poort heeft bij
het beleg van prins Maurits in 1601 zware schade opgelopen en is
toen afgebroken. Vervolgens heeft men dit bastion aangelegd dat in
1618 gereed was. De
|
muren van het bastion
zijn bijna 2 meter dik
en de breedte van de
schouderhoeken bedraagt
95 meter, de diepte van
saillant tot de keel
ongeveer 80 meter en de
breedte van de keel circa 74 meter. Bij de bouw van
dit bolwerk is aan loon voor de arbeiders, zomede aan de huur van de pleyten
inzake het overzetten en het varen van 600.000 mopstenen en calck betaald
369 gulden, 14 stuivers en 20 ort.
Beckerstoren
Duidelijk zien we hier de aanzet van het gewelfje in de toren zelf,
alsook de aanzet van de oorspronkelijke vestingmuur. In juni 1972,
tijdens de restauratiewerkzaamheden aan de walmuren langs de
Hekellaan, werd dit torenrestant ontdekt. Het heeft de vorm van een
hoefijzer. De
|
boogaanzetten aan
de binnenzijde duiden op een overkluizing van de benedenverdieping.
De boogaanzetten aan de buitenzijde tonen duidelijk aan, dat de
oude vestingmuur waarvan deze toren deel uitmaakte, vroeger
|
|
althans hier ter plaatse zeker een meter of
vijf binnen de huidige walmuur heeft gelegen. Uit de aanwezigheid
der schietgaten blijkt zijn oorspronkelijke verdedigende functie.
Toen hij na de bouw der huidige walmuur, deze functie verloor, werd
hij bestemd tot kruittoren. En in de jaren na de Vestingwet viel hij
ten offer aan de algemene sloopdrift.
Bastion Baselaar
(na 1623)
Het bastion dankt zijn naam aan het klooster Baseldonk. Het behoorde
toe aan de Wilhelmieten die afkomstig waren uit Basel, vandaar de
naam Baselaars. Na het slechten van de wallen werd tussen 1880 en
1890 een plantsoen, 'de wandeling' genoemd, aangelegd door
tuinarchitect J.M.
|
Marechal. In dit plantsoen werd een muziekkiosk
gebouwd. In 1931 werd het plantsoen verrijkt met een fontein. In
1987 besloot men de fontein aan te vullen met het kunstwerk
'Herfstbladeren' van Heidi Haayer.
Toren voor de Judasbrug
De eerste uitleg van de
vestingmuur heeft nog
plaats gehad volgens de
beginselen van de oude
burchtbouw: zware en
hoge muren met
bovengronds aan de
binnenzijde brede en
dikke pilasters met
bogen en daarboven een
galerij met kantelen.
Ondergronds rusten de
muren meestal op
grondbogen en deze weer
op roosters van
eikenhout of dennenhout,
40 á 50cm beneden de
grachtenbodem of laagste
waterstand
|
|
neergelegd zodat ze niet aan rotting onderhevig waren. De
houten roosters worden door twee palen gedragen de buitenste rij
geschoord door een derde rij palen schoorpalen zogenaamd
paalroosterwerk. Bij de restauratiewerkzaamheden in 1956 bleken de
fundering nog in goede staat te verkeren. De vestingmuren waren op
enige meters van hun voet door natte grachten omringd die men
meerdere malen verbreedde en geregeld op diepte hield.
Het ronde uitspringende deel was tot
1909 door een brede gracht omgeven. Het zand dat vrij kwam door het
graven het Drongelskanaal werd toen tussen Pettelaarseweg en Bastion
Sint Anthonie neergestort waardoor een sportterrein ontstond doch de
stadgracht daar gedempt werd. Onder aan de toren was het Vonk- en
Vlamterrein wordt gebruikt als parkeerruimte. In de Judastoren een
oorspronkelijke 15e eeuwse muurtoren met flankerende stadsmuren
afgetopt tot rondeel in de 17e eeuw en van een nieuwe buitenschil
voorzien in de 19e eeuw bevindt zich een 19e eeuwse overwelfd
kruitmagazijn.
|
Het flankerende middeleeuwse muurwerk is
in goede staat en tot op vrij grote hoogte intact. Deze plek geeft
een unieke kans om in de historie af te dalen tot op het
middeleeuwse maaiveld en simultaan 15e, 17e, 19e en 20e eeuwse
vestingbouwkunst gewaar te worden als entree tot de stad vanuit de
ondergrondse parkeergarage Sint-Jan. Na de bouw van de nieuwe parkeergarage Sint-Jan werd het
water terug gebracht daardoor wordt de garage aan het oog onttrokken
via de doorgang ter plaatse van de toren via een wandelbrug over de
nieuwe gracht.
De Groote Hekel
Staat op de hoek van de Zuidwal en de Oude Dieze. De inlaat is de
hoofdstroom van de Dommel en is een keersluis. Er was vroeger ook
een stoomgemaal, gebouwd in 1880/1885 met dubbele keersluis,dat tot
december 1939 functioneerde, terwijl het daar al vóór een electrisch
gemaal werd. Heeft de naam Grote Hekel vanaf
1629. Heette in de 16e eeuw "De Drie Heeckelen". De eerste
vermelding was in 1399 en toen werd het "De Waterpoort aan de Voldertrap" genoemd. Heette ook "De
Hekelsluis". de brug hier over werd bij het herstel in 1573-74 de
"Stenenbrug" genoemd. In 1934 is de smalle brug verbreed tot de
huidige Zuidwal. De Grote Hekel had drie doorlaatopeningen waarvan
de meest westelijke in de 19e eeuw werd gesloopt. De openingen
werden afgesloten met drijvende houten balken voorzien van ijzeren
staven met scherpe punten, daardoor leken ze op een vlashekel. De hekel
werd gesloten als b.v. de Beerse Overlaat werkte. Er is een steen met het
jaartal 1884. In 1998/1999 werd de hekel gerestaureerd. Tussen de bogen
hangen twee peilschalen die van het Amsterdams Peil en die van het Nieuw
Amsterdams Peil (Het verschil is 20 cm.) Het gemaal werd in de volksmond
"Het Watermesjien" genoemd. In de muur zit een gevelsteen met een tekst van
Domien van Gent "Zo maoke w't". De restauratie kwam gereed in 1999. De sluis
en de waterpoort kunnen volledig functioneren.
|
|
Bastion Oranje
(1634)
Dit bastion, het grootste van de vesting, is in 1634 gebouwd. Dus
nadat Frederik Hendrik de stad in 1629 had veroverd. De stadswal
liep tijdens het
beleg ongeveer waar nu de verkeersweg ligt. Tijdens
het beleg was het moeilijk effectief vuur uit te brengen op de aanvallers die het Vughterbastion belaagden en daar tenslotte een
bres sloegen. Om te voorkomen dat zoiets zich ooit nog eens zou
herhalen is dit mooie bastion gebouwd. Vanaf de rechter face kunnen
we goed zien hoe vandaar het Vughterbastion met kanonvuur bestreken
kan worden. Het geschut in die tijd schoot niet verder dan 800
meter. Het beeldje met de gans in aanvalshouding is door het
garnizoen aangeboden ter gelegenheid van het 400 jarig bestaan van
de garnizoensstad in 1967. Het grote kanon, in de volksmond Boze
Griet, heet eigenlijk Stuer Gewalt. Een tekst in gotische letters vermeldt:
"Stuer
Gewalt heisz Ich Herzogenbusch behut Ich".
In 1510 kreeg een Duitse smid Jan Fyck van Segen uit Keulen van de stad de
opdracht een kanon te smeden dat over de toren van Bommel kon schieten. De
Geldersen, onder Maarten van Rossum uit de Bommelerwaard, bedreigden toen de
stad. Bij het proefschieten kwamen echter de kogels er in stukken en brokken
uit en het stadsbestuur weigerde te betalen. De smid begon een proces dat in
1532 eindigde met een betaling van 250 Carolusguldens door het stadsbestuur.
Later heeft men er een stuk afgehaald om als klokgewicht op het
|
stadhuis te
dienen. In de vorige eeuw hebben de geschutmakers van de artillerie van het
garnizoen de stukken weer aan elkaar gesmeed.
Bastion Vught (1619)
Werd ook wel Galgenbolwerk genoemd omdat even verder aan de overkant
van de Dommel, (die als vestinggracht fungeerde), destijds de galg
stond. Aan het eind van de Vughterstraat was aan de oostzijde een
steegje dat om dezelfde reden Galgstraatje heette. Hier stond eens
de houten Sandvliet standerdmolen, waar graan gemalen werd. Die
molen was in zijn tijd het
|
|
enige bouwsel op dit
bastion. Later zou er de villa Illusio van de familie Rouppe v.d. Voort |
gebouwd worden.
Die staat er nog altijd, zij het dan dat er nu, na enige
uitbreiding, het Chalet Royal in gevestigd is. Het Protestants
Ziekenhuis verrees daarnaast. Dit bastion heeft een zeer
gedenkwaardige plaats in de Nederlandse krijgsgeschiedenis. Het was
hier dat de Staatse troepen in 1629 onder leiding van Frederik
Hendrik een bres sloegen in de vesting en de onneembaar
geachte 'Moerasdraak' tot capitulatie dwongen.
Bastion Deuteren (1620)
Wanneer we langs de Molenberg naar het begin van de Westwal lopen en
even voorbij het voetbrugje naar het water lopen, zien we beneden
ons de aanzet van de korte noordoostelijke flank van het voormalige
bastion Deuteren, waarover thans de grote verkeersbrug tussen 'Heetmanplein'
en Koningsweg gelegen is. Aan dit stuk muur valt niets te beleven,
inderdaad, maar wanneer we vanaf dit punt nog eens omkijken naar het
|
Vughterbastion, krijgen we wel een indruk van
de verdedigingswerken die de zuidelijke toegang tot de stad
moesten beschermen. De afstand tussen de noordwestelijke
walmuur van bastion Deuteren en de zuidoostelijke van
bastion Vught bedroeg ongeveer 230 meter.
Sint Marie (ca 1616)
Ongeveer tussen Achter de Boogaard en de Berewoutstraat lag vroeger
dit bastion Sint Maria of, zoals Blaeu het op zijn fraaie
plattegrond noemt: "'t Bolwerck met de boomtjes". Niets rest er meer
van. In het begin van de 17e eeuw was de toestand van de
stadsommuring zeer |
|
slecht en
voldeed de vesting niet aan de eisen die op dat moment aan de
oorlogsvoering werden gesteld. Om deze reden werd de technische
staat van de stadsmuren in deze periode door de ingenieurs Bollyn en van Thienen opgenomen. Zij gaven de
adviezen om een aantal bastions aan te leggen, waaronder het bastion
Maria dat kort daarna in 1614 werd gebouwd. Het bastion Maria had
een opvallende afwijkende vorm vergeleken met de standaard bastions.
Het bastion bestond namelijk uit twee flanken en een face die
evenwijdig met de stadsmuur (hoofdwal) liep. |