Vanaf 1480 werd gewerkt aan de bouw van schip en zijbeuken van de kerk, eerst aan de noorderzijbeuken, later aan de afbouw van schip en zuiderzijbeuken. Voordat men aan deze laatste delen kon beginnen, moest eerst toestemming gegeven worden voor het slopen van de vervallen delen van de Romaanse kerk. Tegelijk met de instemming van de bisschop van Luik met deze sloop kwam in 1485 zijn toestemming om een nieuwe toren op te richten. Tijdens de restauratie van het interieur in de periode 1976-1984 kon een belangrijk deel van de oude beschildering worden blootgelegd. De muren in de kerk zijn sindsdien weer bepleisterd. Pijlers en triforia kregen hun oorspronkelijke zandkleurige beschilderingen weer terug. Op de ribben en bogen kwamen weer de oorspronkelijke zwarte, grijze en rode tinten tevoorschijn. Bij het voorzichtig verwijderen van de talrijke achttiende- en negentiende-eeuwse kalklagen kwamen op enkele plaatsen de oorspronkelijke schilderingen tevoorschijn. Zo vertonen de derde en de vierde travee van het schip taferelen uit de Hof van Eeden die dateren van omstreeks 1522. Op gewelven die getroffen zijn door de grote torenbrand van 1584 zijn meer sjabloonachtige negentiende-eeuwse decoraties te zien van bladranken en bloemknoppen.