Hier heb je de wandelroute beschrijving van Orthenstraat - Sint Josephstraat
vertrekpunt is Burgemeester Loeffplein ter hoogte Marktstraat.
Loop langs de rabobank
richting de Achter de tolburg en slaan einde van de straat rechtsaf Eerste
straatje van Best in.
Genoemd naar Jan van Best, die in het begin van de 16e eeuw gronden bezat
gelegen achter de huizen in de Orthenstraat. De
naar deze grond lopende straatjes werden respectievelijk het Eerste en het Tweede Straatje van Best
genoemd.
Einde van de straat linksaf de Pastoor de Kroonstraat in en slaan aan het
einde van de straat linksaf Jan Heinsstraat in.
In zijn vergadering van 31 mei 1881 benoemde de gemeenteraad een aantal
straat-namen. De straat, gelegen tussen 'De Esplanade' en 'het klooster'
kreeg toen de naam Jan Heinsstraat. Jan Heins was eerst de medewerker en
later de opvolger van Alart du Hamel, bouwmeester van de Sint-Jan. Deze in
Brugge geboren loodsmeester werd in 1495 als zodanig aangesteld, bij de kerk
waaraan hij al in 1478 werkzaam was als cnaep en leerling. Tijdens zijn
werkzaamheden werd het laatste deel van de oude Romaanse Sint-Jan (met
uitzondering van de toren) afgebroken om plaats te maken voor het nieuwe
schip. Maar Jan Heins was niet alleen werkzaam in de Sint-Jan, ook buiten de
stadsmuren was hij actief. In de jaren 1504-1509 bouwde hij in Vught het
kasteel Maurick. In januari 1516 overleed hij. Op 5 januari van het jaar
maakte hij zijn testament, waarbij hij onder meer de wens uitsprak dat hij
begraven zou worden in de kapel van de Illustre Lieve Vrouwebroederschap,
waar hij lid van was. Tevens liet hij de kerkfabriek het een en ander na,
onder meer drie pilaren en een sieraad met parels. Ook vermaakte hij er al
zijn gereedschap aan. Vlak na het opmaken van het testament moet hij
overleden zijn: op 19 januari 1516 wordt er voor hem door de Illustre Lieve
Vrouwebroederschap in de Sint-Jan een plechtige requiemdienst gehouden.
Eerste straat linksaf de Water en Vuurplein in en dan rechtsom de Peter de
Gekstraatje in.
Water en Vuurplein de vroegere plek
waar de brandweerkazerne stond.
Het steegje
Peter de Gekstraatje
tussen 65 en 67 is genoemd naar een ambtenaar/bode van het stadhuis. Hij zou
geleefd hebben eind negentiend eeuw. Peter De Gek was de bewaarder van de
sabels van de regenten. Van hem is een portret bekend dat in de bodenkamer
heeft gehangen, aldus beschrijft Sasse Van IJsselt. Het steegje had
oorspronkelijk 'Solstraatje' als naam.
Ga door de poort door
linksaf de Orthenstraat in.
De Orthenstraat,
vroeger meestal Orthenend genoemd, begint bij de Visstraat en de daar
tegenover gelegen Ruijsche Poort. Eigenlijk was deze poort, waarboven
vroeger nog een woning was, de toegang tot het Refugiehuis van het
Augustijnerklooster Mariënhage te Woensel. Later zou dit fraaie gebouw met
zijn aardig torentje de pastorie van St. Pieter worden. De poort werd in die
tijd daarom ook pastoors poort genoemd. We kunnen aannemen dat in de
Orthenstraat de eerste huizen van Den Bosch gestaan hebben, ongeveer langs
de Dieze-arm die vanaf de voormalige Geertruibrug naar de Maas liep; de loop
van de Diest was hier oorspronkelijk anders.
Tweede straat rechtsaf de Gruyterpassage in en loopt met de bocht mee naar
de Visstraat.
De haven is gegraven in 1448. Bij de Visstraat mondden er twee Diezearmen
in uit: één vanuit de Kruisstraat, de andere kwam van de Molenstraat. Toen
in 1976 ter plaatse aan parkeerruimte gewerkt werd, kwam er dan ook een
tweede toog te voorschijn. Vroeger lag de, inmiddels ook daar opgeheven
Vismarkt, niet aan de Lepelstraat. Zij nam een gedeelte van de Visstraat,
die er haar naam aan dankt, in beslag. Op de hierbij geplaatste tekening is
de toenmalige situatie duidelijk te zien; de Vismarkt sloot bij de haven
aan. Dat daar, behalve andere goederen ook veel vis werd aangevoerd kan o.m.
blijken uit de namen der huizen in de omgeving: 'De Drie Schelvissen', 'De
Gekroonde Kreeft', 'De Salm', 'De Gulde Steur' (zie de gevelsteen Visstraat
46), 'De Twee Snoecken' die genoemd worden op de sluitsteen boven de poort
van het pand Kruisstraat 37, mooi gerestaureerd door architect Wijnen. Er
zijn er nog veel meer, bijvoorbeeld 'De Twee Meerminnen' en nu spijt het ons
ten zeerste dat zelfs diepgaand speuren niet de wetenschap heeft opgeleverd
dat dusdanige bewoonsters der zeeën ooit op onze Vismarkt zijn aangevoerd.
Loopt om de haven de Brede Haven en bij de eerste doorgang linksaf.
Vanaf de Wilhelminabrug tot waar het bastion Oliemolen gelegen heeft is de
walmuur gerestaureerd compleet met rondelen.Via de rondelen kunnen we de vlonder
bereiken en de nieuwe walmuur eens van nabij bekijken. Toen de stad nog een
vesting was hadden de wallen een hoogte van 8 à 9 meter boven het gemiddelde
waterniveau. Thans is dat ongeveer 5 meter.
Boven rechtsaf de Buiten Haven op en na derde gang rechtsaf de Waaigat in
beneden linksaf de Brede Haven op.
In 1632 had men ondervonden dat de ingang van de Haven te smal was voor de hooischepen. Men had om die reden twee
huizen opgekocht. Dit gaf nog niet voldoende ruimte waarom de stadsregering
goed vond om een kade te maken vanaf de Vismarkt tot aan de Poort aan de
Boom toe. Ten diende einde werden alle huizen daar opgekocht en afgebroken,
de kade werd vanuit de grond opgetrokken in 1634. Zo ontstond genoeg ruimte
aan weerszijden van de haven om te laden en te lossen, kosten 26.748 gulden.
(vergelijk de kaart van Braun-Hogenberg en Blaeu. Alleen het gedeelte waar
de Gruyter heeft gestaan was al voorzien van een kade)
Bij de Boombrug de brug over
rechtsaf de Handelskade in en slaan de eerste straat linksaf de Jan
Heinsstraat in.
De Boombrug naar de boom waarmede het
water onder de brug kon worden afgesloten. Ligt tussen de Handelskade en de
Brede Haven over de Binnenhaven. Hieronder werd ook een keersluis gebouwd.
Nu is het een stalen baculebrug die werd gebouwd in 1901. De onderbouw is
uit 1881 en is tevens het sluishoofd. In 1977 werd de naastliggende trambrug
afgebroken.
Voor de brug rechtsaf Zuid
Willemsvaart in en dan de eerste straat rechts Bloemenkamp in.
Dankt zijn naam aan het 15e eeuwse klooster Maria Bloemenkamp.
Door de Arena naar de
Tolbrugstraat in richting de Zuid Willemsvaart.
De Tolbrugstraat maakte deel uit van de Tolbrugwijk, in
de Bossche volksmond ook wel "de Pijp" genoemd. De wijk lag tussen de Markt
(Moriaan, Markstraat) en de Zuid-Willemsvaart. De schippers die
's-Hertogenbosch passeerden moesten op deze plek "Tol" betalen. De Tolbrug
was een landtol, het was een brug over de Grote Stroom (Binnendieze tak).
Deze tak stroomt nu door een rioleringsbuis die vanaf het Dieske onder de
parkeergarage loopt en uitkomt bij het St. Getruisluis. Sinds 1213 zou hier
al tol geheven zijn. Door het aan wal gaan van deze schippers vestigde zich
in deze wijk al snel herbergen, winkeltjes en bordelen. De Pijp was met name
beroemd (berucht) om deze herbergen en bordelen, Cafe 't Pumpke van de fam.
Bosmans aan de Parade had hier haar roots (Hoge Nieuwstraat). Ook het geloof
vestigde zich hier, het klooster Marienhage uit Woensel bouwde aan Achter de
Tolbrug een Refugiehuis (opvang van vluchtelingen vanwege het geloof). Om
het pand in ere te behouden vestigde, na sluiting van het refugiehuis, de
pastorie van de Sint Pieter zich hierin. Ook het militaire wereldje hield
zich op in de Tolbrugwijk, het Gildehuis van de Schutterij (15e eeuw) en de
Infanterie met hun Tolbrugkazerne (18e eeuw) zijn daar voorbeelden van.
Andere bekende straten uit "de Pijp" zijn: Achter de Raam, Achter den Hort,
Scheidingstraat, Peterseliestraatje en de Suikerstraat (de meeste zijn
helaas uit het stadsbeeld verdwenen).
Bij de Zuid Willemsvaart
rechtsaf richting Kardinaal van Rossumplein en slaan daar rechtsaf de St.
Josephstraat in.
Op 21 februari 1933 kreeg het de naam
van Kardinaal van Rossumplein
"zulks in
verband met de viering van het tweede
eeuwfeest der congregatie van de Paters Redemptoristen, die ook in onze stad
zulk een heilzaam werk hebben verricht, terwijl voorts op deze wijze wordt
hulde gebracht aan de nagedachtenis van een groot lid dier orde, die eenigen
tijd ingezetene onzer gemeente is geweest en die als internationaal figuur
op den voorgrond is getreden" (B en W aan de gemeenteraad). Oorspronkelijk
bestond de Sint Josephstraat
niet, de Hinthamerstraat vertoonde op dit punt een aaneengesloten gevelwand:
het Predikherenklooster en het Heilige Geesthuis, waar nu de Openbare
Bibliotheek gevestigd is, grensden aan elkaar. De grote stadsbrand in de 15e
eeuw zou daar verandering in brengen, de halve stad ging in vlammen op. Ook
de in steen opgetrokken gebouwen zoals de Sint Jan, waarvan het dak
instorttte, het H. Geesthuis en het Predikherenklooster leden grote schade.
Bij de herbouw ontstond een hele andere constellatie: de twee laatstgenoemde
gebouwen raakten van elkaar gescheiden. De westelijk muur van het H.
Geesthuis was voordien de oostelijke muur van het klooster der Prekers.
Langs deze muur ontstond een steegje dat de naam kreeg van Prekersstraat. In
1641 kwam hier de 2e Nieuwstraat tot stand. Zij werd niet bestraat, evenmin
als de gelijktijdig aangelegde 1e Nieuwstraat. De 2e Nieuwstraat liep tot
aan de Noordwal. Zij droeg haar naam tot 18 december 1890; toen werd die, in
verband met de komst van de Redemptoristen en de bouw van hun Sint
Josephkerk veranderd in Sint Josephstraat. Op de plaats van huizen no. 17 en
19 hebben de paters tevoren een houten noodkerk gehad. In 1907 kreeg het H.
Geesthuis aan deze zijde de naam Sint Annagesticht. Aan de overzijde kwam de
Aloijsiusschool voor jongens, opgericht door de Fraters van Tilburg, die ook
leerkrachten waren aan de verder gelegen RK Kweekschool voor onderwijzers.
Bij de Hinthamerstraat
rechtsaf en slaan bij de vierde straat rechts de Gasthuisstraat in.
"Gasthuisstraat".
Werd ter onderscheiding van de Oude Gasthuisstraat Nieuwe Gasthuisstraat
geheten. Zij strekt van de Hinthamerstraat tot het Groot Zieken Gasthuis.
Einde van de straat de trap naar beneden langs het water naar Herman
Moerkerkplein.
Bij de verdediging van de stad maakte men niet alleen gebruik van muren en
torens
maar ook van het water. De verschillende takken van de Binnendieze zijn in
de loop van de geschiedenis herhaaldelijk verlegd en vergraven om als
stadsgracht te kunnen dienen. Hier lag één van de twee waterpoorten van de
oude stad. De onderbouw van de twee torens is nog aanwezig. Tussen deze twee
torens was een toog waaronder een tak van de Binnendieze in de stad kwam.
Men gebruikte in die tijd de rivier voor zwaar transport. De wegen en
transportmiddelen waren nog uiterst primitief. Deze tak van de Binnendieze
heette niet voor niets de Marktstroom en is in de jaren vijftig van de
twintigste eeuw gedempt. De Groote Stroom, die wij nu onder de open toog
zien, vormde met de stadsmuur de verdediging van de toen nog kleine stad.
Die toog is na 1318 gebouwd toen de hertog toestemming gaf om de stad uit te
breiden.
Bovenaan door de Knillispoort via de Korte Waterstraat naar de
Hinthamerstraat.
De Korte Waterstraat
in de Hinthamerstraat is een gedempte vestinggracht, die vóór langs de
Gevangenpoort liep.
Boven twee keer rechtsaf de Rozemarijnstraatje in.
Dit van oorsprong op de binnendieze doodlopende straatje is voort gekomen
uit het
feit dat de eerste stadsmuur toegankelijk diende te zijn. Achter de
weergang, het verloop van de muur volgend, ontstond dit straatje. Wordt tot
het middeleeuwse stratenpatroon gerekend. Het dankt zijn naam waarschijnlijk
aan iemand die vroeger daar woonde en die rozemarijnkransen maakte.
Einde van de straat linksaf en dan langs de muur rechts aanhouden richting
Burgemeester Loeffplein/Tolbrugstraat.
Hier wederom een markering van de oude stadsmuur. Aan de buitenkant liep de
Bin-nendieze, die wij onder de toog naast de waterpoort hebben zien
verdwijnen. Na de Tweede Wereldoorlog is deze wijk, de Pijp, die sterk was
verkrot, geheel gesaneerd waarbij de Marktstroom en de Groote Stroom
verdwenen. Er ligt nu een grote rioleringsbuis om het water van de Groote
stroom af te voeren naar de Geertruisluis. De stad bleek al spoedig veel te
klein. Het was in feite niet meer dan een hoog gelegen marktveld met
omliggende bebouwing. Toen men omstreeks 1210 begon met de bouw van de
eerste St. Jan, moest men wegens ruimtegebruik al op zoek naar een locatie
buiten de stadsmuren. Ook anderen gingen buiten de stadsmuren bouwen. De
plaats waar men ging bouwen werd bepaald door de draagkracht van de bodem en
de loop van de wegen. De donk waarop de oude stad was gebouwd lag namelijk
in een moerasgebied en was alleen bereikbaar over drie wegen die over
zandruggen liepen naar de drie stadspoorten. Vandaar dat de bebouwing buiten
de muren zich voltrok langs die drie wegen, de Hinthamerstraat, de
Vughterstraat en de Orthenstraat. Toen Hertog Jan III in 1318 toestemming
gaf om de stad uit te breiden zijn de Dommel en de Aa verlegd en verbond men
de drie uiterste einden van de toen aanwezige bebouwing met een gracht en
een stadsmuur. De eerste ommuring is dan ook spoedig na 1318 verdwenen. Zo
ontstond een stadsmuur met waltorens en een gracht van ongeveer vier
kilometer lengte. Daarbij vijf stadspoorten en een waterpoort die toegang
gaf tot de haven. de stad kreeg hierdoor de merkwaardige driehoekige vorm
die de binnenstad kenmerkt.
Op de plein rechtsaf
richting marktstraat de beginpunt.
Diavoorstelling van de wandeling
Orthenstraat - Sint Josephstraat (9:32) |