Vestingstad in het
groen
Vestigingwerken
Sint Jansbolwerk
(2015)
De "Koepoort" heeft waarschijnlijk
gestaan aan het eind van de St. Jansstraat, eertijds Koestraat
genaamd. De poort had een vierkante vorm, een houten galerij en een
kap met toren, die met lood en leien gedekt waren. Tegelijk met de
nieuwe poort was ook een nieuwe weg naar Vlijmen aangelegd, een dijk
door het lage polderland (ca. 1533). Ter bevordering van de handel
en verkeer was de weg nodig, maar voor de verdediging van de stad
was het een toegangsweg temeer en dus behoorde de toegang tot de
vesting aan die zijde stevig te kunnen worden afgegrendeld.
In 1593 werd de toren, die reeds van verre te zien was, afgebroken
en in 1595 werd besloten een nieuwe poort te bouwen, een weinig
noordwestelijk van de bestaande. De oude poort met haar schotbalken
zou intact blijven en do(i)r een overwelving met de nieuwe verbonden
worden. De nieuwe poort was eenvoudig van vorm: een doorgang door de
wal om zoveel mogelijk aan het gezicht onttrokken te zijn. Ze
bestond uit een voormuur en achtermuur met doorgang, twee
flankerende muren en één overwelving, die met aarde tot de hoogte en
de breedte van de wal was opgewerkt. Een dubbel stel zware
eikenhouten deuren sloot de doorgang af. In 1640 werd de voorzijde
van de poortingang geheel opnieuw in hardsteen opgetrokken. De oude
Koepoort is in 1597 afgebroken. De St. Janspoort is kort na 1890
gesloopt. Na
het opheffen van de vesting konden de voorwerken gelegen aan de
|
westzijde gesloopt worden en werd de
aanleg van de Stadsdommel mogelijk. De Dommel die tot dan zijn hoofdafvoer
door de Binnendieze had, was gegarandeerd van een betere waterafvoer. In
1890 viel het besluit de stad naar het westen uit te breiden. Tussen het
nieuwe station (1896 ) en de stad ontstond het eerste uitbreidingsplan Het
Zand.
In jaar 2015 werd met gepaste trots de
reconstructie van een groot deel van het voormalige bolwerk Sint-Jan
afgerond. Dit verdedigingswerk is gebouwd voor de middeleeuwse stadspoort
aan de westzijde van de binnenstad, waar men de stad kon verlaten vanuit de
Sint-Jansstraat. In de ondergrond van het talud en de straat zijn nog fraaie
restanten van de twee laatste poorten, de stadsmuur, een rondeel en
middeleeuws straatwerk gevonden. Het huidige gebouw, evenals het
‘Bastionder’ op bastion Oranje, is een eigentijds ontwerp van het
architectenpaar Marc van Roosmalen en Marlène van Gessel. Binnen in het
bolwerk zijn een aantal archeologische overblijfselen herplaatst, zoals een
historische bestrating. Bovenop het dak, anderhalve meter boven het
straatniveau, is een openbaar dakpark gerealiseerd. Het dakpark is 600
vierkante meter groot, met veel zitruimte. Je kunt er goed toeven in de
middagzon, beschut onder het lover van de Gleditsia’s en met een fantastisch
uitzicht over de Dommel.
|
Bastion Oliemolen (1614)
Het is niet zo verwonderlijk dat Van Grobbendonk, toen hij eenmaal
besloten had tot bastionering van de wallen, daarmee een begin
maakte op deze bijzonder kwetsbare noordelijke hoek van de oude
stad. Het eerste bastion werd aangelegd in 1614. Oorspronkelijk
droeg het de naam van de gouverneur, maar in 1629 heette het bastion
Oliemolen, naar de molen die hij er op had laten zetten. Van dit
bastion rest ons niets meer dan, in het
|
Singeltalud, de aanzet van de
korte zuidelijke flank. De Oliemolenbrug loopt over de
aslijn van dit vroegere bastion, dat geheel vergraven is
voor de verlenging van de Singel. Dit bastion werd ook wel
Bolwerk bij de Boom genoemd naar de havenbeveiliging de
Boompoort.
De Citadel
deel 1
Ongeveer waar nu de Citadel ligt, lag vóór 1629 een bastion. Het
bastion aan de Boom. Dit verdween toen in 1639 de Staten Generaal
besloten dat er een zogenaamd Blokhuis of Dwangburcht moest komen om
de, in hun ogen onbetrouwbare |
|
Spaansgezinde katholieke bevolking in
toom te houden. Dit ging Frederik Hendrik veel te ver en hij maakte
van de gelegenheid gebruik door het fort op een plaats bouwen waar
het deel uitmaakte van de vestingwerken. Aan de stadszijde was
echter wel een schootsveld nodig en daarom werd de stadswijk gelegen
tussen de haven en de huidige Jan Heinsstraat afgebroken. Zo
ontstond een plein dat op oude kaarten voorkomt als Esplanade maar
de bevolking spreekt nu nog van 'De Plein'. Ook het fort Willem
Maria zoals het officieel heette kreeg al spoedig de naam 'Papenbril'.
Forten die een bepaald gebied beheersten kregen in die tijd vaker het
achtervoegsel 'Bril'. De benaming 'Citadel' stamt uit de Franse tijd. Toen
na 1874 de vesting werd ontmanteld is het plein volgebouwd. De Citadel bleef
als kazerne in gebruik en er kon nu ook een wachtlokaal aan de buitenzijde
van het fort gebouwd worden. In dezelfde tijd is ook een bastion afgebroken,
nodig voor de verbreding van de Zuid-Willemsvaart.
De Citadel
deel 2
Fort en dwangburcht,
een "blockhuis met 5 punten", gebouwd sedert 1637, gelegen tussen de
Diezebrug en de Citadellaan. Het heeft een vijfhoekige vorm. Werd
gebouwd om de Bossche katholieken te kunnen controleren. Daartoe
werd ook een hele wijk gesloopt, inclusief een kerk, gelegen tussen
de tegenwoordige Handelskade en de Jan Heinsstraat. Dat diende als
schootveld. * Bijnaam: De Papenbril; * De muren zijn 2 meter dik, 8
meter hoog en
787 meter in omtrek; *
Heette aanvankelijk ook wel "De schans" en "Fort Willem Maria" naar de zoon
van Frederik Hendrik, de latere Stadhouder Willem II en zijn echtgenote Maria Stuart. Op
sommige oude kaarten komt de naam "Het Casteel" voor. Heette ook
Willem-Mariabastion. * Van 1789-1848 gevangenis voor militaire
misdadigers. * In 1840 omgebouwd tot kazerne. Werd in
1965 door de laatste militairen verlaten. * De namen van de bastions zijn
(met de klok mee) Bastion Haven, Bastion Dieze, Bastion Orthen, Bastion
Hintham en Stadsbastion. * Bastion Haven werd in 1880 afgebroken voor de
verbreding van de Zuid-Willemsvaart. * Het 17e eeuws kruithuis is nog
oorspronkelijk. * Ter gelegenheid van de troonsbestijging van Koningin
Wilhelmina in 1898, werd op de wal een boom geplant die nu dus "de
Wilhelminaboom" wordt genoemd. * Op 31 augustus 1982 werd de bouwopdracht
voor restauratie en verbouwing tot Rijksarchief getekend. Architectenbureau
Ahrens, Kleyer en Baller uit Oosterbeek. De renovatiekosten bedroegen 18
miljoen gulden en de herinrichting 2 miljoen. Het werd betrokken in
september 1985. Het souterrain is in de vroegere fundamenten gebouwd,
waaronder een nieuwe fundering is aangebracht. De uitgegraven flanken zorgen
voor daglicht. Het heeft nu een overdekte terreplein. Het 17e eeuwse
aanzicht met borstweringen, schutterbanketten, walgangen en opritten werd
weer
|
|
teruggebracht. De depotruimte
is in de wallen ondergebracht, de wallen zijn pas voor de helft
uitgegraven. Het bevat nu 25 kilometer planklengte, waarvan 13 km.
in gebruik is genomen. Het bevat ook twee grote studiezalen, een
expositieruimte, een bibliotheek, een restauratieatelier met eigen
binderij. Er zijn ook twee laboratoria, een voor "droog werk" en een
voor "nat werk". De Centrale Hal is de vroegere binnenplaats. Deze
is nu echter
|
overdekt. Het moet lijken op
een zwevend dak dat wordt gestut door pilaren. Kunst aangebracht in
1985-1986: * "Twee Spiralen" van Guisje Bal in de
centrale hal; * "Drie
Portalen" van Peter Kooistra. Op de plaats van het kunstwerk stond een
torentje, dat bij de restauratie niet is teruggekomen. Men is tot plaatsing over gegaan omdat er een
tegenhanger moest komen voor het vrij dominante wachtgebouw aan de
andere kant van de ingang, dat de eerste aandacht van de bezoeker
vraagt. De "alternatieve poorten zijn ontworpen volgens het principe
van de Gulden Snede. De kunstenaar noemt het ook "Terughoudend". De
portalen worden gevormd door vier verticale balken die boven aan
weer met elkaar verbonden zijn door horizontale balken. Op deze
wijze zijn doorgangen ontstaan die eigenlijk geen doorgangen zijn,
daar de portalen in de lengte zijn opgesteld, met een onderlinge
afstand van 405 cm. langs een blinde muur en wel zodanig dat de
bezoeker als het ware langs de portalen en langs het oude
wachtgebouw
naar binnen wordt geleid. 's-Avonds zijn de objecten
paars-blauw verlicht. Het geheel is gemaakt door John van Nistelrooy in
1986. * "Vier Bomen" van Heppe de Moor. Zij staan op de binnenplaats. Het is
de bedoeling dat als de bomen totaal verrot zijn, de afdruk van de stammen
in de beton een indruk achter laten van die bomen, om zo de taak van het
Rijks Archief weer te geven. * In een van de vergaderzalen
|
hangt een schilderij van het
kindhuwelijk tussen Willem II, zoon van Frederik Hendrik
en Mary. * In 1992 zijn er twee negentiende eeuwse 24-ponds kanonlopen, op
de wallen geplaatst. Vroeger waren ze op de stad gericht om die in bedwang
te houden. De Schutterij demonstreert regelmatig het
|
omgaan met de kanonnen. * Er staan ook twee
schietbomen van de Oude Schuts. De horizontale
schietbaan wordt achter het kruithuis opgericht. Het gilde gaat het
gebruiken met hun naar 15e eeuws voorbeeld zelfgebouwde kruisbogen.* Naast
de toegang staat een wachthuis daterend uit 1899.
Toren achter de Zusters van Orthen
(Noordwal)
Vanaf de Pelssingel hebben we uitzicht op de voet van de oude
muurtoren aan de Noordwal, de zg. Toren achter de Zusters van
Orthen, recht tegenover de Kanaalstraat.
Bastion Muntel
(ca 1618)
Stond ter hoogte van de hoek Aawal/ Muntelwal aan de Zuidwestzijde
van het Hinthamereinde. Werd aangelegd tussen 1614 en 1618. Hierop
of hierbij stond de molen "De Phoenix", die verschillende namen
droeg zoals "De Oeffelsmolen" en "De Molen van Kranenburg" en daarna
weer de eerst genoemde naam. Bastion en molen werden in 1887
gesloopt.
De
Halve Maan
De halve maan aan het
Muntelbolwerk in Den Bosch maakt deel uit van een stelsel aan
voorwerken die tussen 1734 en 1739 zijn
|
|
gebouwd volgens de plannen van de vestingbouwer Menno van Coehoorn.
De ravelijnen en halve manen hadden tot doel om de vijand op grote
afstand te houden en zo de Hinthamerpoort te beschermen.
Van deze voorwerken zijn alleen nog restanten in de grond aanwezig,
meestal onder de huizen of wegen.
Er is slechts een klein deel van de halve maan zichtbaar. De goede
opmerker ziet een lage muur in het talud langs de Aa. |
|