Stadswandeling

 Geschiedenis

 Binnendieze

 Sint-Janskathedraal

 's-Hertogenbosch

 Vestingstad in het groen

 Bossche wijken

 Oeteldonk

  De Geschiedenis

  De Wandeling

  Wegwijs in Oeteldonk:

         Ut Oeteldonkse Durp

         Het Hof der Amadeiro's

         Notabelen van Oeteldonk

         Oeteldonksche Club van 1882

         Oeteldonkse Emblemen

         Z.K.H. Prins Amadeiro

         Oeteldonk in het straatbeeld

         Oeteldonkse Bruiloft

         Oeteldonkse Spelregels

         Volgende Carnaval

  De Grote Optocht

  De Oeteldonkse Jeugdcarnaval

 Evenementen

Oeteldonk

Ut Oeteldonkse Durp

       

De naam Oeteldonk
De herkomst van de naam is niet geheel bekent. ‘Donk’ ie een toponiem voor een hoge plek in het moeras. Dat komt overeen met de locatie van de stad ’s-Hertogenbosch die haar militaire kracht ontleende aan het feit dat ze te midden van moerasgebieden lag. ‘Oetel’ zou afkomstig zijn van ‘van den

Oetelaar’ een veelvoorkomende naam in Den Dungen de geboorteplaats van de Bossche bisschop Mgr. Godschalk. Een schertsende verwijzing dus naar de man die zich had uitgesproken tegen het carnaval van de Bosschenaren. ‘Oetel’ betekent zeker niet kikvorst zoals door sommige weleens wordt beweerd. Het dorp Oeteldonk omvat het grondgebied van de oude stad

’s-Hertogenbosch. De voormalige gemeenten Empel, Engelen, Bokhoven en Rosmalen die thans mede de gemeente ’s-Hertogenbosch vormen hebben ieder hun eigen bloeiende carnavalsleven met eigen organisaties die geënt is op de Rijnlandse variant van het carnavalsfeest.

     
De bevolking van Oeteldonk
Tijdens het Oeteldonkse Carnaval wordt bevolkt door boeren en durskes die traditioneel gekleed gaan. De officiële boerenkleding bestaat uit een blauwe kiel met rode zakdoek, grote witte wanten aan touwtjes en een zwarte boerenpet. Velen dragen daarbij een wollen das in de Oeteldonkse kleuren root wit geel. Op de kiel bevestigt men de jaaremblemen of jaarschildjes die de Oeteldonksche Club sinds de jaren zestig uitgeeft. De
boerenkiel zelf

wordt al voordat Oeteldonk bestond tijdens het Bossche carnaval gedragen en is geënt op de kleding van de veemarktboer. Oorspronkelijk hoorde er ook een stok met ring bij een attribuut waarmee de veeboer zij vee meevoerde of vooruitstuurde. De traditionele maskerdracht een boerensmoel of mombakkes compleet met een pruik van vlas is in de loop der tijd als gevolg van het verbod op maskerades in 1919 geheel verdwenen. Uiteraard worden ook vele andere kostuums vaak geheel naar eigen inzicht gedragen. Vele boeren en durskes zijn verenigd in clubkes en muziekes en dragen als zodanig hun verenigingskostumering.
    
   

Het volkslied

Het volkslied in 1884 geschreven door Driek Pakaon en gecomponeerd door Hannes Krassert, is een lofzang op Oeteldonk. Het is opgebouwd uit drie coupletten, waarvan in de praktijk meestal alleen het eerste wordt gezongen. Het wordt voornamelijk gezongen bij officiële gelegenheden zoals bij binnenkomst van de Prins onder andere op zondagochtend bij de aankomst van de Prins door duizenden uitzinnige Oeteldonkers luidkeels meegezongen op het plein voor Oeteldonk Centraol. Uiteraard is het gepast voor de Oeteldonkse boeren en durkses om de pet / het hoofddeksel af te doen!

 

O pronkjuweel van heel deez' aard
  

1e couplet
O pronkjuweel van heel deez' aard
Ons dierbaar Oeteldonk
Door niets en nimmer evenaard
Geen naam die schooner klonk (bis)
Waar is op gansch het wereldrond
Een watervrij moeras
Zoo schoon als waar ons wieg een stond
De Oeteldonkse plas?

 

2e couplet
Wat vruchtb're akkers, rijk beplant
Met knollen en radijs,
En bergen van het schoonste zand
In 't Noordbrabantse Paradijs ! (bis)
Een wijs bestuur, dat spreekt vanzelf,
Voegt aan zo'n lustwarand
De Oeteldonkse Raad van Elf
Wordt gek haast van verstand. (bis)

Solo
Prins Carnaval, ons aller Vorst
Voor U zij onze zang!
O, blijv' voor Oeteldonk gespaard! (3x)
Nog vele jaren lang.
Als gij U aan uw volk vertoont,
Gaat er een juichkreet op. (bis)
Dan is er feest in Oeteldonk,
't is feest (bis)
De vreugde stijgt ten top.

 

3e couplet
En eens in 't jaar met Carnaval
Viert men met zang en glas,
Een jolig, prettig narrenfeest
In 't watervrij moeras. (bis)
Bescherm, O Prins, de Carnaval,
Dit Oeteldonkse feest,
Dan heerst er vreugde overal
Naar lichaam en naar geest. (bis)

        

Hierna volgt bij aanwezigheid van de Prins het ‘Prinsenlied’ dat eveneens in 1884 werd geschreven als onderdeel van het volkslied. Het wordt door de hoftroubadour gezongen begeleid door de hofpianist.

        

Prins Carnaval, ons aller Vorst
Voor U zij onze zang!
O, blijv' voor Oeteldonk gespaard! (3x)
Nog vele jaren lang.
Als gij U aan uw volk vertoont,
Gaat er een juichkreet op. (2x)

Dan is er feest in Oeteldonk,
't is feest (4x)
De vreugde stijgt ten top.
Zij stijgt ten top, ’t is feest!

      

Kleding

De traditionele kleding voor de Oeteldonkse Carnavalsvierder is al sinds jaar en dag ongewijzigd gebleven. De Oeteldonker is heel eenvoudig te onderscheiden van een niet Oeteldonker. De meest typische onderdelen / elementen die de Oeteldonkse klederdracht compleet maken zijn:

  1. De blauwe boerenkiel

  2. De rode boerenzakboek, die met de knoop naar voren en de punt naar achtereen wordt gedragen. In plaats van en knoop wordt de boerenzakdoek van oudsher ook wel bijeen gehouden door een eenvoudig luciferdoosje.

  3. Witte wanten bijeen gehouden door een touwtje. De wanten worden met het touwtje om de nek gedragen de wanten zelf voor de kiel op broekzakhoogte.

  4. Boerenpet: Van oudsher dragen de boeren (mannen) een boerenpet.

  5. Rood-wit-gele gebreide sjaal

 

Vele Oeteldonkers sieren hun kiel op met de emblemen / jaarschildjes, waarmee de kiel dus elk jaar weer van een nieuwe element wordt voorzien. Volgens oude traditie mag de kiel nimmer uitgewassen, maar uitsluitend gelucht worden. Hierdoor kan het dus voorkomen dat decenniaoude erwtensoepvlekken nog steeds zichtbaar zijn op de kiel, als aandenken aan een memorabele Carnaval uit het verleden. Overigens is de kiel uiteraard niet exclusief voorbehouden aan Oeteldonkse mannen (boeren), de kiel en de aanverwante versierselen kunnen als ‘unisex’ gezien worden en worden dan ook door vele durskes gedragen.

       

Emblemen

Al sinds 1964 geeft de Oeteldonksche Club van 1882 elk jaar een schildje uit, welke op de kiel genaaid kan worden. Tot en met 1996 was het embleem een eerbetoon aan een vereniging of gebeurtenis die dat jaar een jubileum te vieren hadden. Pas sinds 1997 is de insteek van het embleem om het thema van dat jaar te belichten. Elk jaar wordt er een ander thema gekozen dat direct of indirect met (het Oeteldonkse) Carnaval te maken heeft. Het embleem / jaarschild is op zijn beurt weer een verwijzing naar het thema. Voor een overzicht van alle emblemen, klik hier.

        

Het vaandel
Al omstreeks 1885 had Oeteldonk een vaandel dat tijdens de optochten en bij officiële gebeurtenissen werd meegedragen door de vaandeldrager. Op het eerste, nog steeds aanwezige, vaandel stond een narrenkop. In 1901 voegde men daar een tweede vaandel aan toe, vervaardigd door de medewerksters van het Oeteldonkse toneelstuk “Kloris en Roosje” in datzelfde jaar. Begin jaren vijftig vervaardigde men een banier, die naast de beide oudere vaandels, tijdens de optochten werd meegevoerd.
Bij gelegenheid van het 99 jarig bestaan in 1981 schafte de club zich een nieuw vaandel aan naar ontwerp van Sylvie van Lelyveld-van Lanschot. Vanwege hun kwetsbaarheid worden de oudere vaandels, die allen nog bewaard zijn gebleven, niet meer gebruikt maar getoond in het Oeteldonks Gemintemuzejum. Ter gelegenheid van haar 11x11 jarig bestaan werd de Oeteldonksche Club van 1882 door de Stichting

“Genootschap van het Oeteldonks Vaandel” een nieuw vaandel aangeboden naar ontwerp van Daan Gielen.

      

Oeteldonkse Vlag
De Oeteldonkse driekleur dateert zeker van het begin van de 20e eeuw. De oudst bekende afbeelding staat op een programma uit 1911. Hoe men tot de kleuren rood, wit en geel is gekomen is onbekend al wordt wel eens beweerd dat het geel/wit aan de Kerk zou refereren en het rood aan het (oeteldonks) protest. Dat zou duiden op een ludiek protest tegen het voornemen van Bisschop Godschalk in 1881 om het carnaval te doen verdwijnen. De kleuren komen, weliswaar in een andere volgorde, voor in een vlag op het beroemde schilderij “de strijd tussen carnaval en de vasten” van Pieter Breughel de Oudere (1530‑1569).

Wapen
Zoals iedere gemeente heeft ook Oeteldonk een wapen. Het wordt gesierd door een narrenkap met “bellekus”. Daaronder bevindt zich het wapen: een rood en geel veld, gescheiden door een schuinoplopende witte balk waarop drie groene kikkers. Het rode veld linksboven is voorzien van een narrenkap met “bellekusmuts”, op het gele veld rechtsonder een zgn. ”ijzeren bout”, een Oeteldonkse benaming voor de

libel. Zowel de libel als de kikkers verwijzen naar de Oeteldonkse moerasgebieden. De kikkers zouden mogelijk afkomstig zijn van het familiewapen van de Rijckevorsels die destijds ook in het bestuur van de Oeteldonksche Club zaten. Het wapen wordt bekroond door een narrenkap met “bellekus”. Bekend is dat het huidige wapen in ieder geval al in 1924 werd gevoerd. Vóór die tijd, in ieder geval in 1913, werd een wapen gevoerd dat een persiflage vormde op het Bossche stadswapen.

        

Knillis
Tijdens carnaval staat op de Markt het standbeeld voor de stichter van Oeteldonk Boer Knillis. Sedert 1922 het jaar waarin het dorp zijn 40-jarig bestaan vierde betekent de onthulling van dit beeld op zondagmiddag het officiële startsein van het Oeteldonkse carnaval. Duizenden Oeteldonkers en tientallen meziekskes juichen en spelen om het hardst wanneer Z.K.H. Prins Amadeiro boer Knillis van zijn omhulsel ontdoet. Even zoveel Oeteldonkers en meziekskes of misschien wel meer aanwezig zijn op carnavalsdinsdag ’s avonds om 23.55 uur wanneer zijn tragikomische begrafenis het definitieve einde van het carnaval betekent. Alleen tijdens de schrikkeljaren staat de vrouw van Knillis Moeder Hendrien aan zijn zijde. Dat laatste is een traditie die in de jaren zestig ontstond.

Oetel

De (groene) kikker of de kikvors is een veel gezien symbool tijdens Carnaval in Oeteldonk. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is de kikker niet een verwijzing naar het woord ‘Oetel’ in Oeteldonk, maar meer een symbool voor het Oeteldonkse moeras. Oetel is namelijk helemaal geen synoniem voor kikker/kikvors, maar een schertsende verwijzing naar de Bossche bisschop Godschalk uit Den Dungen, die eind 19e eeuw fel tegen het ‘heidense’ Carnavalsfeest gekant was. Van den Oetelaar was een veel voorkomende achternaam in Den Dungen in die tijd. Oetel is derhalve schertsend bedoeld in de naam ‘Oeteldonk’. Overigens is ‘donk’ een verwijzing naar moeras (droge plek in het moeras).

    

     

    

       

Bronnen, noten en/of referenties: Foto: Stadsarchief - Tekst: Zo zit dč in Oeteldonk

home

Wegwijs in Oeteldonk:2345678910Volgende

Website informatieGastenboek

Foto's copyright © bij groetenuitdenbosch.nl