|
's-Hertogenbosch
Het Stadhuis
De hal
– De hal van het stadhuis is in 1984/1985 gerestaureerd en kreeg daarmee ook
zijn oorspronkelijke zeventiende-eeuwse verschijningsvorm terug. Het enige
niet oorspronkelijke zijn de wandbeschilderingen die de vroegere witte muren
bedekken. Echte wandschilderingen zijn het overigens
|
niet want
ze zijn niet op de muur zelf aangebracht. De linkerwand is op linoleum en de
rechterwand op linnen geschilderd. De werkstukken zijn van de Bossche
schilder Antoon Derkinderen (1859-1935).
Waarmee meteen is verklaard waarom in
's-Hertogenbosch een laan naar hem is vernoemd. Hoewel sommigen moeite
hebben zijn werk op de juiste, artistieke waarde te schatten, hebben grote
tijdgenoten van hem, zoals de schilders Israëls en Maris, altijd grote
bewondering gehad voor zijn schilderkunst. De linkerwand, die het eerst is
aangebracht, werd in 1892 aan de stad geschonken door het Departement
's-Hertogenbosch van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. U ziet de
stichting van de stad in het jaar 1185 in de persoon van Hertog Hendrik I die
vorstelijk gezeten op
zijn paard, de huldeblijken van zijn onderdanen,
de stedenbouwers, in ontvangst neemt. Links ziet u paus Urbanus III en
rechts keizer Frederik Barbarossa, beiden de verpersoonlijking van de twee
machten waardoor het christelijke Europa destijds werd geleid: het pausdom
en het keizerschap. In de schilderijen in de vlakvullingen boven de
steunbalken zal iedereen de kruistochten herkennen die toendertijd de hele
christenheid in beweging brachten. Dankzij een royaal gebaar van een paar
inwoners kon het stadsbestuur een paar jaar later, in 1897, aan Antoon
Derkinderen de opdracht geven
ook een schildering voor de rechterwand te
maken. Hij koos daarbij als
hoofdthema de kathedraal omdat 'schooner dan
|
eenig ander feit de bouw
der St. Janskerk de stad bindt aan wat de glorie zal blijven der christelijke
tijden en hare bewoners in geen hunner handelingen nader gekomen zijn aan de
hoogste hoogten die menschenverlangens zich bouwen konden...', aldus
motiveert Derkinderen zelf zijn keuze. De kathedraal is zo geschilderd dat
je je werkelijk bij de ingang waant en naar het priesterkoor staat te
kijken; de drie kleinere ramen links en rechts daarvan zijn de transepten,
de kruisarmen; de twee grote ramen horen bij de portaalwanden van deze
transepten en staan dus in werkelijkheid loodrecht op het vlak van de
tekening. De zeven heiligen
'vertegenwoordigen de heilige
dienaren Gods, want ook ter hunner eere wer de kerk gebouwd..'. Hiervoor
koos Derkinderen figuren die voor het gelovige volk vertrouwd waren: in het
midden Agnes en links en rechts van haar Petrus en Joris, Catharina en
Augustinus en Franciscus en Christophorus. Links en rechts van deze
groep staan de patroonheiligen van de kathedraal afgebeeld, Maria en
Johannes, naar
wie ook de beide portalen zijn genoemd. In de
vlakvullingen wordt de parabel van de wijze en de dwaze maagden verbeeld.
|
Het tafereel rechtsachter symboliseert de
'harmonie des arbeids', aldus de kunstenaar, waarbij
binnen de veilige stadsmuren de wetenschap en kunst beoefend kan worden,
terwijl daarbuiten de soldaat zorgt voor de verdediging en de landman op
zijn land aan het werk is.
Vierschaar -
De hal van het stadhuis met achterin een
door een
houten balustrade afgescheiden
verhoogde ruimte. Dit was de
vierschaar waar door de schepenen recht werd gesproken. De Vierschaar werd
gebouwd in 1650-1651 met het hout van de oude stadhuistoren de bouwer
is Francois Symonsz dezelfde die 30 jaar eerder het orgelfront van de Sint- |
|
Jan
vervaardigde.
Romangalerij
-
Links van de vierschaar is de toegang
naar
een iets hoger gelegen langwerpige ruimte met een mooi eikenhouten
troggewelf de zogenaamde Romangalerij. De naam galerij doet de ruimte
misschien iets te veel eer aan, maar het heeft wel die functie.
De ruimte
verbindt namelijk de voorkant (het hoofdgebouw uit 1670) met de achterbouw
uit 1563 aan de achterzijde. De galerij is genoemd naar Jacob Roman, de
hofarchitect van de stadhouder-koning Willem III, die de ruimte in 1693
bouwde en hiermee zijn goede smaak en gevoel voor verhoudingen heeft
bewezen. Met name de voorgevel is interessant. Die ligt iets terug ten
opzichte van de achterbouw en benadrukt daardoor de verbindende
|
functie. Bij de indeling
heeft Roman zich duidelijk laten inspireren door de monumentale voorgevel
van het hoofdgebouw.
Trompetgalerij
- Loodrecht op de linkerzijde van de
Romangalerij staat de in 1669 gebouwde Trompetgalerij een bewust gekozen
naam omdat het de
verbinding vormt met het huis de Trompet in de Ridderstraat dat in 1661 door
de stad werd aangekocht voor de
uitbreiding van de stedelijke
administratie. Een stukje rechtdoor bevindt zich de iets hoger gelegen
antichambre voor de trouwzaal. De ruimte straalt importantie en rust uit
door het donkere eikenhout van de eeuwenoude moerbinten, de gebeeldhouwde
consoles, de zwarte Namense steen, de roomkleurige travertijn
in de diagonale tegelrijen van het vloerpatroon en de blanke wanden. Het
grote schilderstuk is van Jacob Cuyp uit 1630 het verheerlijkt de veroveraar
van 's-Hertogenbosch de Stedenbedwinger Frederik Hendrik. Het is duidelijk
te zien dat de tachtigjarige oorlog waarin het beleg van 's-Hertogenbosch
een episode was door velen werd beschouwd als een godsdienstoorlog die
omwille van de ware christelijke religie was begonnen. Want zoals God de
vrome herdersknaap David de overwinning verleende op de op zijn kracht
snoevende heidense Goliath zo stond hij ook Frederik Hendrik bij in zijn
strijd tegen het onoverwinnelijke geachte goddeloze Babylon
het kleine Rome:
's-Hertogenbosch. Waarna alle gewesten van de republiek hem hulde brachten
in de vorm van zang en dans, harp en tamboerijn. Daarnaast komt de
godsdienstige inzet van de strijd nog eens tot uitdrukking in
de figuur van de oude vrouw die te midden van al die feestelijke
uitbundigheid en aandachtig de bijbel leest. |
|
|
Deur van de trouwzaal -
De deur, waardoor zij naar binnen gaan is
echter nog niet zo oud. In oktober 1944, bij de bevrijding van onze stad, ontkwam
ook het stadhuis
niet aan enige schade. In het
portaal voor de
trouwzaal kwam een granaat tot
ontploffing, die veel schade aanrichtte. Na de oorlog werd die slechts
provisorisch hersteld. In 1949 bereikt de gemeenteraad een voorstel om onder
andere de voorhal van de trouwzaal te restaureren. De deur van de trouwkamer
zou daarbij verplaatst worden. Het kleine halletje tussen de antichambre en
de trouwzaal werd vernieuwd met diverse decoraties, die te maken hadden met
'het huwelijk'. Bij een tekst van Jan van Sleeuwen
maakte Marius de Leeuw plafondschilderingen. Het raam
in de nis aan de rechterkant is eveneens van de hand van deze laatste
kunstenaar. Ook de beide deuren die toegang geven tot de trouwzaal kregen
hun decoratie. Het houtsnijwerk voor deze deur is vervaardigd door Frans van
der Burgt. Op de linker deur kwamen vier panelen die de vier jaargetijden
voorstellen: de lente (door het zaaien), de zomer (het oogsten van graan),
de herfst (het oogsten van fruit) en de winter (uitgebeeld door de spinnen).
Parallel hiermee lopen de vier voorstellingen op de rechter deur, die de
vier perioden in een mensenleven weergeven: de kindertijd
(twee spelende
kinderen), de jeugd (door twee verliefde mensen), de volwassenheid (het
ouderschap), en tenslotte de ouderdom (waarbij de ene partner de andere
liefdevol verzorgt). |
|
De trouwzaal
-
Op weg naar de trouwzaal is een kleine
vestibule gebouwd waarvan de hele verluchting heel passend verwijst naar de
'oprechte trouw' die in de
zaal daarachter beloofd gaat worden. Marius de
Leeuw
maakte
bij de
tekst van Jan van Sleeuwen de plafondschilderingen; het
prachtige raam in de nis aan de rechterkant is ook van zijn hand. De
trouwzaal zelf heeft al drie eeuwen die functie daarvoor sinds de bouw in
1563 werd de ruimte gebruikt als griffie. In de griffie werden de
administratieve werkzaamheden verricht die voortvloeiden uit de rechterlijke
taken van de schepenen de administratie die voortkwam uit hun werk als
bestuurder werd op de secretarie gedaan. Toen na 1670 het
hoofdgebouw werd gerealiseerd werd de griffie daar naar overgebracht en
kreeg de ruimte de
functie van trouwzaal.
De
wanden van de zaal zijn gestoffeerd met
goudleer en de schoorsteenmantel is gemaakt in Lodewijk XVI-stijl. De
achterwand laat een prachtig staaltje ambachtelijk schrijnwerk uit de
zeventiende eeuw zien in de vorm van
|
|
een uit duurzaam wagenschot vervaardigde lambrisering met
fraai gebeeldhouwde fries. De wand is afkomstig uit de Gaffel de grote
ontvangstzaal van het stadsbestuur die toen op de plek was gesitueerd waar
zich nu de kamers van de burgemeester en de gemeentesecretaris bevinden. Als
we de verschillende schriftelijke gegevens mogen geloven was deze
ontvangstzaal rijk en overdadig ingericht. Bij de grote verbouwing in 1670
is de Gaffel echter verdwenen de achterwand van de huidige trouwzaal is als
enige resterende stuk bewaard gebleven.
|
Herentrap
-
Links van de grote hal bevindt zich de
herentrap. Deze trap leidt naar de eerste verdieping waar de schepenen
vroeger hun raadszittingen hielden. De leuning is gemaakt van zwaar
eikenhout waarbij de kruisgewijs geplaatste balken eindigen in kunstig
gesneden naar elkaar gewende hondenkoppen de grote pijnappels bekronen de
hoekpilasters.
Oranjegalerij
-
De Oranjegalerij heeft haar naam te
danken aan de serie portretten van de Oranjevorsten van de vader des
vaderlands prins Willem I tot en met de huidige Koningin Beatrix. De koperen
draad die precies in een noord-zuid richting over de houten vloer loopt
roept in combinatie met het in het middelpunt geperforeerde gekleurde raam
herinnering op aan een periode waarin het vaststellen van een tijdstip sterk
afhankelijk was van de zon. Wanneer er een kleine scherpe bundel zonlicht
door het gat in het gekleurde raam scheen en precies op de koperen staaf
viel was het precies twaalf uur de zonnetijd het Bossche stadhuis is hiermee
uniek in Nederland. Overigens is de koperen draad inmiddels voor het
grootste gedeelte bedekt door een modern tapijt dat door de vermaarde
cartograaf Bleau getekende plattegrond van 's-Hertogenbosch in
1649 toont en waarop de stratenpatronen de loop van de Binnendieze en de
functie van de vestingstad duidelijk zijn te herkennen. |
|
|
Epitaaf en schrijn, 1947
-
Aan een van de zijwanden in de
Oranjegalerij houdt een door Peter Roovers gemaakt, klein epithaaf
(graftombe) de
herinnering
levend aan de
slachtoffers die tijdens de Tweede
Wereldoorlog in 's-Hertogenbosch zijn gevallen. Hij liet hierin de volgende bede
graveren.
"Dat uit al dit zinloze
mensenmoordende geweld toch de bezinning zal oprijzen die de vrede brengt,
hier
verzinnebeeld in een krans van bloemen en vruchten, door engelenhanden
gedragen".
jhr. P.J.J.S.M. van der Does de
Willebois, 1909 -
Tegenover
het epitaaf staat de marmeren buste van jonkheer P.J.J.S.M. van der Does de
Willebois, die van 1884 tot 1917 burgemeester was van 's-Hertogenbosch en
onder wiens bewind de eerste uitbreiding buiten de stadwallen werd
gerealiseerd de wijk Het Zand.
|
|
|
Raadszaal
-
De raadszaal is uniek dankzij haar
stoffering er is geen enkel
historisch stadhuis in Nederland dat
zich wat dat betreft laat
vergelijken met dat van
's-Hertogenbosch. Gobelins tref je
wel vaker aan maar een zaal die
rondom van plafond tot vloer hiermee
is
bespannen is ronduit zeldzaam. Ze zijn in
1679 in opdracht van het stadsbestuur gemaakt door de Delftse tapijtwever
Maximiliaan van der Gucht en ruim driehonderd jaar oud. Door licht, vocht,
stof en rook zijn de tapijten in de loop der tijd ernstig beschadigd.
Doordat de restauraties die men vroeger liet verrichten die naam nauwelijks
verdienden werd er pas in de jaren
1960-1971 voor de
eerste keer
echt vakkundig
gerestaureerd. De decoratieve beschildering van het houten plafond (1693) is
van Elias van Nijmegen een van de telgen van het Van
Nijmegens geslacht dat heel wat getalenteerde decorateurs telde. De
prachtige plafondklok is pas later geschilderd.
Kamer van de burgemeester -
De werkkamer van de burgemeester is een
fraaie midden achttiende-eeuwse stijlkamer met een aantal prachtige doeken
van Bosschenaar Theodoor van Thulden (1606-1669).
Wethouderskamer
-
De aan de Markt grenzende
'wethouderskamer' dateert in de
huidige vorm
|
van 1763. De in rococostijl
uitgevoerde inrichting zoals het fraaie plafond en de schouw is naar een
ontwerp van de Bossche architect Verhellouw. Ook hier zijn de wanden bekleed met
goudleer.
De portretten van stadhouder koning Willem III en zijn gemalin Mary I Stuart
zijn voorzien van prachtige laat zeventiende-eeuwse
baroklijsten. Het schoorsteenstuk is een zogenaamd witje een grisaille
(schilderwerk waarbij alleen tinten worden aangebracht) in de stijl van de
schilder Jacob de Wit waarin de verovering van de stad door Frederik
Hendrik in 1629 symbolisch wordt
uitgebeeld.
|
De stadhuiskanonnen
-
In de hal van het stadhuis staan 4
bronzen kanonnetjes. Over
deze kanonnetjes is in het verleden veel
te doen geweest. In 1927 ontstond een hele polemiek tussen
|
|
de Helmondse historicus
J. Heeren en de Bossche
stadsarchivaris Henri Ebeling. Bij rondleidingen in
het stadhuis werd namelijk verteld, dat deze
kanonnen van het
kasteel Helmond afkomstig zouden zijn. In 1921 was dit kasteel
eigendom geworden van de gemeente Helmond. Burgemeester Van Hout informeerde bij
zijn collega Van Lanschot of het niet mogelijk zou zijn om de kanonnen terug te krijgen. Van Lanschot schijnt hierop gezegd te hebben: 'Kom ze maar halen, doch dan breng
ik de Bossche weerbaarheid in het gelid!' Naar aanleiding hiervan ontstond
een pennestrijd tussen de Heeren en Ebeling, die enkele maanden duurde en in
feite onbeslist eindigde. Heeren trachte te bewijzen dat de Bossche
stadhuiskanonnetjes dezelfde waren, als het geschut dat graaf van Mansveld
in 1583 geschonken had aan zijn petekind Charles van Cortenbach, zoon van
Adolf van Cortenbach, toenmalig heer van Helmond. In verband met de Staatse
invallen had Cortenbach zich met zijn gezin in Den Bosch gevestigd, van
welke stad hij vanaf 1581 militair gouverneur was. Als gouverneur was hij
belast met de verdediging van de stad. Voor deze verdediging heeft hij
volgens een verklaring uit 1594 vier metalen (d.w.z. bronzen) en twee
ijzeren stukken geschut beschikbaar gesteld aan de stad. Dat gebeurde onder
voorwaarde dat ze ook teruggevraagd konden worden. In 1616 werden ze ook
teruggevraagd, en het Bossche stadsbestuur (schepenen, gezworenen,
raadslieden, en de dekenen van ambachten gezamenlijk) stemde daarmee in, mits er een kwitantie
afgegeven zou
worden.
Of deze kwitantie ooit afgegeven is, is niet bekend. Zo niet, dan zijn de
kanonnen in de stad gebleven. Bosschenaar Henri Ebeling opperde de mogelijkheid dat de stadhuiskanonnen
helemaal niet afkomstig zouden zijn van Van Cortenbach. Ebeling bracht de
herkomst van de kanonnen in verband met de inname van de stad in 1794 door
Franse troepen onder leiding van generaal Pichegru. Ook na de pennenstrijd
van 1927 komt af en toe het verhaal over de eigendomsrechten weer naar
voren. De spreuk 'tandem' op de kanonnen, de weggeslepen familiewapens op de
loop, alsmede het jaartal 1580, worden als argumenten pro en contra
gebruikt. Of de kanonnetjes in de hal van het stadhuis nu wel of niet van de
heer van Helmond afkomstig zijn, de gemeente Helmond behoort beslist niet
tot het huis Van Helmond en is ook geen erfgenaam van de Cortenbachs. De
gemeente kocht het kasteel in 1921 van de familie Wesselman, die het op haar
beurt ook gekocht had. De gemeente Helmond kan dus moeilijk rechten doen gelden op de
Bossche stadhuiskanonnen. Dat heeft de gemeente zelf ook toegegeven toen zij
in 1973 tijdelijk een van de kanonnen wilde lenen ten behoeve van een
tentoonstelling. Dat was ter gelegenheid van het 50 jaar in gebruik zijnde
kasteelraadhuis. |
|
De pèrdjes
- Ieder half uur draaien in de voorgevel van het Bossche stadhuis de pèrdjes
in het rond. Eigenlijk zijn het vier ruiters te paard, die in twee
|
tegengestelde richtingen ronddraaien, terwijl er twee trompetters te
paard vast opgesteld staan. De voorganger van het huidige
stadhuis dateerde uit de 14e eeuw en werd
omstreeks
1530 ingrijpend verbouwd onder leiding van Jan Derkennis. In dit gotische stadhuis bevond zich reeds een ruiterspel. Het
waren twee rondrijdende en twee stilstaande figuren, gesneden door Jasper
Mabee. In 1669 brak er een brandje uit in het stadhuis. Dat werd er de
oorzaak van dat de zetel van het Bossche stadsbestuur werd verbouwd. Dat
gebeurde wel zéér ingrijpend; enkel de kelders en de zijmuren bleven
gehandhaafd, evenals de uit 1660 daterende torentje. De huidige voorgevel
dateert uit 1670. Maar daarna stokten de bouwactiviteiten. De
reden was dat in de jaren 1672-1673 een groot deel van de Meierij bezet was
door Franse troepen, tijdens het zogenoemde Rampjaar. Het Bossche
stadsbestuur had het geld nodig voor andere
doeleinden. De definitieve vrede zou pas in 1679
gesloten worden. Op 20 mei van dat jaar betaalde de stad een bedrag van
vierhonderd gulden, wegens het afsteken van vuurwerk, 'aengesteken op den
dagh van publicatie vande vrede met Vranckryck'. Daarna, in 1679 en 1680
hebben er weer bouwactiviteiten plaats aan het stadhuis. Toen werden ook de
huidige pèrdjes gemaakt. Meester Jurriaen van Zutphen krijgt een bedrag van
tweehonderdtachtig gulden 'wegens het maecken vande instrumenten om de
ruyters te doen gaen'. Het is dus duidelijk wie de mechaniek
gemaakt
heeft.
Minder helder is de maker van het ruiterspel zelf. Misschien is het Daen
Adraensz geweest, die al in 1672 zesendertig gulden krijgt 'over het
snyden |
van 6 paerdekens'. Zou Daen de paarden gesneden hebben en iemand anders de
ruiters? In augustus 1679 sneed Jacob Roman 'vier ruyters en twee
trompetters te paert tot de orloge(= horloge, uurwerk) vant stadthuys'.
Hiervoor ontving hij veertien gulden. Jacob Roman was hofarchitect van
stadhouder-koning Willem III. Hij bouwde voor hem het paleis Het Loo. In
's-Hertogenbosch ontwierp hij in het stadhuis de later naar hem genoemde
Romangalerij en de vierschaar. Ruim driehonderd jaar draaien de pèrdjes al
hun rondjes. Bekeken door Bosschenaren en vreemdelingen. Ze werden zelfs
bezongen in de Bossche Revue; de teksten werden geschreven door de
enige maanden geleden
overleden Niek de Rooy. In 1975 werd het torentje en het
carillon van het stadhuis gerestaureerd. Ook de pèrdjes werden toen
aangepakt door de firma Eijsbouts uit Aarle-Rixtel. Gedurende een maand
hebben ze frisgeschilder tentoongesteld gestaan voor belangstellenden.
Daarna keerden ze terug naar hun vaste plaats om er nog steeds hun
regelmatige toernooi te houden.
|
|
|
Frontonreliëf
-
Afgebeeld is het stadswapen met de twee
wildemannen, in hoogreliëf en gepolychromeerd. Over de maker(s) is niets
bekend in de stadskroniek wordt alleen over 'steenhouwers' gesproken.
Deurknop Stadhuis
-
Deze werd aangeboden door ZKH
Amadeiro XXIII aan de gemeente
's-Hertogenbosch bij zijn
afscheid. Op deze deurknop staat het wapen van de stad en het logo der Amadeiro's
|
Bronnen,
noten en/of referenties:
Gemeentefolder Het Stadhuis, december 1999
De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990
Stadsarchief
Brabants Dagblad donderdag 9 februari 1984 (Henny Molhuysen)
Brabants Dagblad donderdag 23 februari 1984 (Henny Molhuysen)
Brabants Dagblad donderdag 16 augustus 1984 (Henny Molhuysen)
Beeldhouwkunst in de open lucht in ’s-Hertogenbosch
|
|
|
|
Foto's
copyright
©
bij groetenuitdenbosch.nl |
|
|