 |
's-Hertogenbosch
Groot Ziekengasthuis |
 |
Met het vertrek van het Jeroen Bosch
ziekenhuis in 2011 naar een nieuwe locatie in de stad krijgt het Groot
Ziekengasthuisterrein een nieuwe bestemming. Daarmee wordt een gebied midden
in de stad dat lange tijd besloten is geweest, toegankelijk voor publiek.


Bron: stadsarchief
|
De
Bossche samenleving kan binnenkort genieten van een unieke toevoeging aan de
binnenstad, waarin een samenspel zal ontstaan van oude monumentale gebouwen
en nieuwe elementen. De gemeente
’s-Hertogenbosch trekt voor de realisatie
hiervan gezamenlijk op met Heijmans Vastgoed en BAM Vastgoed, samen
vertegenwoordigd en de VOF GZG. De bijzondere opgave binnen dit project van
binnenstedelijke herontwikkeling ligt verscholen in de herbestemming van de
vele monumenten die het terrein rijk is. Met de grootst mogelijke
zorgvuldigheid worden studies uitgevoerd naar de mogelijkheden om deze
gebouwen een nieuwe bestemming te geven. Met deze
pagina willen wij een korte geschiedenis
geven van het Groot Ziekengasthuis. Elk van deze plaatse vormt een radertje
in een langdurig proces van aanpassing en veranderingen.
Geschiedenis
De geschiedenis van het Groot
Ziekengasthuis gaat terug tot de late middeleeuwen. Al vanaf 1274 werd er
melding gemaakt van een ziekenhuis dat voorzag in medische zorg
voor de armen van
’s-Hertogenbosch. Daarmee is het een van
de oudste ziekenhuizen
van Nederland. Omdat het in de tijd het enige gasthuis was in de stad, mocht
het niemand uitsluiten. Dat betekende dat naast
zieken, bejaarden en invaliden ook reizigers, bedevaartgangers en zwervers
er
onderdak vonden. Volgens een document uit 1540 werkte het gasthuis
voor
‘alle arme, crance,
miserabele personen soo mans ende vrouwe,
|
die op de straeten niet gegaen
konnen’.
Aanvankelijk was de verzorging in handen van de gasthuiszusters. In 1629, bij de inname
van ’s-Hertogenbosch door Frederik Hendrik, werden de zusters vervangen
door lekenpersoneel. Sinds 1880 werden de zieken
verzorgd door de zusters van de heilige Carolus Borromeus (de
zusters van Trier). Op het einde van de 19de eeuw beantwoordden
de ziekenhuisgebouwen niet meer aan de toenmalige normen van de medische
wetenschap. Vanaf 1888 werd een vernieuwing ingezet met de bouw van een
polikliniek. In de vroege 20ste eeuw werden een aantal ‘moderne
gebouwen’ opgetrokken zoals een
nieuw ziekenhuis, een zusterhuis met kapel en een paviljoen voor patiënten
die leden aan besmettelijke ziekten. In
1974 is het nieuwe grote ziekenhuis aan de Zuid-Willemsvaart gebouwd, Al
snel rezen er parkeerproblemen en ontstond er, binnen het geheel nieuwe
ziekenhuis, opnieuw ruimtegebrek. Het ziekenhuis is tot op vandaag een soort
burcht in de binnenstad van
’s-Hertogenbosch gebleven.
Gasthuisstraat 9 -11
Het Groot Ziekengasthuis maakte vanaf 1880
deel uit van de Godshuizen, een overkoepelend orgaan voor de verschillende
katholieke zorginstellingen van ’s-Hertogenbosch. In dit gebouw werd in 1903
het kantoor van de Godshuizen gevestigd. In het fronton
boven de
ingang is een
sculptuur te zien van de Bossche
kunstenaar Hendrik van de Geld. Het interieur is nog bijzonder fraai
gebleven en vormt een goed voorbeeld van het vakmanschap van de tijd maar
ook van het zelfbewustzijn van de regenten.
 |
De gasthuispoort
De aan het einde van de Gasthuisstraat
sluit aan bij de brug over de Dieze. Ze werd
opgericht in 1661 en in 1916
grondig gerestaureerd. Ze bestaat uit een natuurstenen rondboog op Toscaanse
pilasters met driehoekig fronton met daarin het stadswapen van
’s-Hertogenbosch. In de nissen links en rechts staan beelden van
respectievelijk Elisabeth van Thüringen “de in 1207 geboren patroonheilige
van ziekenhuizen, verpleegsters, bedelaars en wanhopige” en |
van Vincentius à
Paulo. Het zijn niet de originele beelden maar
replica’s van de hand van de Brabantse
beeldhouwer Toon Grassens. Het luikje tussen de poort en de
apotheekgebouwen diende voor het verstrekken van medicijnen. |
 |
De oude apotheekgebouwen
Dir complex omvat enkele van de oudste
gebouwen op het terrein. Het draagt de naam ‘oude apotheek’ omdat de eerste
eigen apotheek van het ziekenhuis hier gevestigd
was.
De apotheekgebouwen sluiten aan bij de Gasthuispoort en zijn zichtbaar
vanaf de overzijde van de Binnendieze. Het ensemble van de gevels vormt een
merkwaardig samengesteld geheel. De gebouwen aan de oostzijde zijn ontstaan
omstreek 1880 na een verbouwing van de
vroegere rentmeesterwoning. Naast de portierswoning
bevond zich een poort die toegang verschafte tot het binnenterrein. Op een
schilderij van C.F. Cordes ( Noord Brabantsmuseum) uit circa 1900 zijn een
dienstgebouw en de oude bakkerij te zien. Dit
|
   |
gasthuis is in 1843
verbouwd en voorzien van nieuwe gevels. Het kleine huisje uiterst westelijk
dateert zelfs pas uit 1942. De gebouwen zijn opgetrokken op de oude keermuur
die gerestaureerd werden in 1995.
 |
Het regentenhuis
Het 16de-eeuwse regentenhuis
was van 1811 tot 1903 in gebruik als vergaderplaats van de regenten van de
Godshuizen. Het pand heeft een overkluizing over de Dieze, die in de 16de
eeuw de Groote Stroom heette. De gevel vertoond talrijke bouwsporen uit het
verleden. Het interieur is nog grotendeels intact en ademt nog de geest van
de 17de en 18de eeuw. Omstreek 1880 namen de zusters
van Trier de bediening van het
gasthuis over en werd de zolder een meter op
gezet zodat die ruimte gebruik kon worden voor de slaapplaats
van de zusters. In het gebouw heeft nu de rederijkerskamer Moyses Bosch zijn
thuishaven.
De Waterpoort
De Groote Stroom was vroeger bevaarbaar
voor de binnenschepen. Bij het nu nog zichtbare restant van de Waterpoort
spitste de Marktstroom zich af van de Groote Stroom. De in 1966 gedempte Marktstroom
lag binnen de eerste stadsmuur en was in feite de eerste binnenhaven van
’s-Hertogenbosch.
|
Het Mariapaviljoen
Dir gebouw werd in 1915 opgetrokken voor
de behandeling van personen die leden aan besmettelijke ziekten. De wet die
de gemeente
verantwoordelijk stelde voor de
opvang van besmettelijke zieken
dateert uit dezelfde periode. De toenmalige directeur gemeente-
werken J.
Kersemaekers ontwierp een voor die tijd modern gebouw. De opzet was
efficiënt: in elk van de vier hoeken was er opvang mogelijk voor lijders aan
verschillende ziekten. De meest voor-komende ziekte was tuberculose of tbc.
De patiënten konden ook gebruik maken van een open dakterras en van een
draaiplateau waarbij bezonning van alle zijden mogelijk was. Vanaf 1942 zijn
in het gebouw verschillende andere ziekenhuisafdelingen gevestigd
geweest, met als laatste het facilitair bedrijf.
 |

Het nieuwe ziekenhuis
Deze gebouwen zijn ontworpen door de
architectencombinatie Leiden – ’s-Hertogenbosch (Kirch Hermans van der
Eerden). Voor de bouw van het nieuwe ziekenhuis moesten een deel van de
volksbuurt de Pijp en de Hoge Nieuwstraat verdwijnen. Met de realisatie van
dit enorme ziekenhuis leek de wens voor meer ruimte op het terrein eindelijk
vervuld. Al snel bleek ook dit nieuwe complex toch weer te klein om
de
toenemende stroom patiënten te kennen opvangen.
|
Het stergebouw
Het zogenaamde stergebouw werd in 1911
opgetrokken naar een ontwerp van rijksbouwmeester architect Vrijman en
beantwoordde aan de nieuwste inzichten op het gebied van de ziekenzorg. Het
gebouw bestaat uit een centraal gedeelte met trappenhuizen, onderzoekruimtes
en een aparte operatiekamer. Daarnaast zijn er
vier richtingen uitstekende paviljoenen met platte daken. In
deze vleugels bevonden zich de ziekenzalen.
Grote geveloppervlakten zorgden voor licht en lucht. Het gebouw is door
allerlei aanbouwsels ontsierd en heeft hiermee sterk aan kracht en
helderheid ingeboet.
De kapel
De neogotische kapel vormt een bouwkundig
geheel met het zusterhuis. De langs de kapel oprijzende liftschacht i
illustratief voor de geringe esthetische waarde van de
toevoegingen en aanbouwsels op de ziekenhuissite. De kapel werd in de jaar
1960 ‘gemoderniseerd’:
wandschilderingen werden overschilderd en het plafon werd
verlaagd. Boven de verlaagde plafons bevinden zich nog de restanten van de
oude muurschilderingen.
Het zusterhuis
Het gebouw is ontworpen in neorenaissance
stijl door de architecten Vrijman en Klompers. Links van de ingang bevonden
zich de ziekenzalen en de dienstvertrekken en kantoren voor het
lekenpersoneel. Het rechtergedeelte was het ziekenhuis dat tot enkele jaren
geleden door de zuster bewoond werd. Naast de entree is door Jan van Sleeuwen
gemaakt puntgedicht te lezen over het verblijf van de zusters van de
heilige Carolus Borromeus in
’s-Hertogenbosch. De zusters van Trier, zijn
niet meer hier, het leven is niet meer wat het was:
servitudo et humilitas.
 |
Het mortuarium
In zijn huidige vorm is het mortuarium een
ingekorte versie van het oorspronkelijke
gebouw uit 1888, toen bekend als
het Sint-Jozefpaviljoen. Het werd gebouwd als polikliniek met een
aangrenzend lijkenhuis en rouwkapel. In 1976 is het gebouw min of
meer gehalveerd om meer
parkeerruimte te
|
kunnen creëren. De monumentale ingangspartij
van de polikliniek werd daarbij
|
 |
verplaats naar de nieuwe zuidgevel. De beeltenis in het fronton boven de
poort, met een voorstelling van de zeven werken van
barmhartigheid, is van de kunstenaar Hendrik
van der Geld. De gevels zijn opgetrokken uit
baksteen met speklagen en gele steen. De detaillering geldt als een
schoolvoorbeeld van ambachtelijk architectuur.
De polikliniek
Met de bouw van de nieuwe polikliniek
manifesteerde de instelling zich prominent aan
de Nieuwstraat. De nieuwe entree was zo opgevat dat ambulances en taxi’s
overdekt konden voor rijden.
Bij een nieuw entreegebouw paste ook wel een nieuwe bouwstijl, die ook wel
een zuidelijke variant van de Amsterdamse school genoemd kan worden.
Architect Van Dillen gaf hiermee het ziekenhuis aan de Nieuwstraat een fraai
nieuw gezicht. De beelden in de voorgevel stellen aan de rechter zijde Vincentius à Paulo en aan de linkerzijde de heilige Elisabeth van Thüringen
voor. Ze zijn vervaardigd door het bekende beeldhouweratelier Van Bokhoven
en Jonkers uit ’s-Hertogenbosch.
 |

De panden aan de
Nieuwstraat (20-32)
De huizen zijn gebouwd in de 18de
en de 19de eeuw, maar de geschiedenis van de straat gaat terug
tot 1641. Toen besloot het stadsbestuur om het voormalige
Predikherenklooster te verkopen aan de ‘projectontwikkelaars’ Gans en Blom.
Het gebied rond het klooster werd herverkaveld en daarbij ontstonden. De
Eerste Nieuwstraat heet nu nog steeds Nieuwstraat. De Tweede Nieuwstraat
draagt de naam Sint-Josephstraat, en de Hoge Nieuwstraat heeft plaatsgemaakt
voor de nieuwbouw
van het GZG in de jaren 1960. Op een kadasterkaart uit
1817 is de verkaveling van de panden 20 tot en met 32 al zichtbaar.
Bronnen,
noten en/of referenties:
stadsarchief
vof GZG
|
|
|