Stadswandeling

 Geschiedenis

  De Historie van 's-Hertogenbosch

  Sint-Janskathedraal

  Het beleg van 's-Hertogenbosch 1629

  De bevrijding Oktober 1944

  Oeteldonk

 Binnendieze

 Sint-Janskathedraal

 's-Hertogenbosch

 Vestingstad in het groen

 Bossche wijken

 Oeteldonk

 Evenementen

 

       

Geschiedenis

De Historie van 's-Hertogenbosch

       

De stad 's-Hertogenbosch ligt op een dekzandrug, welke loopt van Herpen (ten oosten van de stad Oss) naar Geertruidenberg. Deze dekzandrug stamt

uit de laatste ijstijd en verhinderde ter plaatse een goede afwatering voor de Dommel en De Aa die na de laatste ijstijd uit de Centrale Slenk naar het noorden stroomden. De lagere delen van de dekzandrug werden door het aanstromend water sterk geërodeerd. Hierdoor brak ter hoogte van het huidige centrum op verschillende plekken de dekzandrug door en konden de riviertjes op de Maas afwateren. Zo ontstonden zandkopjes in het rivierenlandschap, ofwel donken. Eén van deze donken betreft de Markt in 's-Hertogenbosch die nog steeds kan worden ervaren. Hieraan heeft de stad ook een deel van zijn carnavalsnaam Oeteldonk te danken. Hoewel er bij opgravingen op de Markt weinig tot geen bewijs voor gevonden is, wordt er vanuit gegaan dat, voordat de stad ontstond, ter plaatse een (moeras)bos aanwezig was, dat als jachtgebied toebehoorde aan Godfried I van Brabant, de eerste hertog van Brabant, en later aan zijn zoon Hendrik I van Brabant. Hier komt de naam des Hertogen bosch (het bos van de hertog) vandaan, waarvan het huidige 's-Hertogenbosch een samentrekking is. Uit archeologisch onderzoek in het nabijgelegen Empel (namelijk bij de tempel van Empel) is uit pollenonderzoek evenwel gebleken dat tijdens de Romeinse tijd op de (restanten van de) dekzandrug een groot eikenbos aanwezig moet zijn geweest.

     

Hoe 's-Hertogenbosch er in het begin van de dertiende eeuw ongeveer uitzag. (BD 2 nov. 1927)

    

's-Hertogenbosch werd als stad officieel gesticht vanuit Orthen een oud domein van de graven van Leuven. Op de locatie was vermoedelijk al eerder spontaan een handelsnederzetting ontstaan hetgeen opmerkelijk is omdat de meeste plaatsen destijds bij een klooster of als agrarische nederzetting ontstonden. Al enkele decennia na de vorming van deze nederzetting verleende hertog Hendrik I stadrechten. Dit gebeurde ergens tussen 1185 en 1196. De vroegste vermelding in de documenten is uit 1196. In die tijd was het nog niet erg gebruikelijk dergelijke rechten expliciet vast te leggen en

veel andere (nieuwe) steden in de Nederlanden namen het Bossche geschreven stadsrecht als voorbeeld. De stad droeg meteen het karakter van een vestingstad en dat was waarschijnlijk ook de belangrijkste reden voor de hertog om de stad vrijwel meteen stadsrechten te verlenen.

    

Een gravure van Hertog Hendrik I, de stichter van 's-Hertogenbosch. (stadsarchief)

          

De Bossche kunstenaar Antoon Derkinderen tekende in 1884 de bouw van de Romaanse Sint-Jan, die buiten de stadswallen werd opgetrokken. Op de achtergrond is de Leuvense Poort te zien. (stadsarchief)

      

's-Hertogenbosch moest uitgroeien tot een militair steunpunt, die van de Maas en verdedigbare noordgrens zou kunnen maken. De stad zou dan tevens een bescherming en uitvalsbasis tegen Gelre en Holland vormen. De resten van de eerste vestingmuur, die een gebied omwalde dat niet veel groter was dan de directe omgeving van de markt, zijn op verschillende plaatsen nog zichtbaar: de waterpoort waar de Dieze het stadje binnenkwam is het grootste restant. Ook van de Leuvense Poort zijn nog overblijfselen te

zien. De bouw van de vestingwerken startte kort na de stichting van de stad en werd rond 1225 voltooid. Intussen werd de stad beschermd door een aarden wal met palissaden. In 1203 werd het toen nog slecht beschermde plaatsje vanuit Heusden door een gezamenlijke expeditie van Gelre en Holland platgebrand. 's-Hertogenbosch werd na Leuven, Brussel en Antwerpen de vierde hoofdstad van het hertogdom Brabant en bestuurde de meierij, ongeveer het gebied van het oostelijke deel van de huidige provincie Noord-Brabant. Omstreeks 1210 wordt er buiten de stadsmuren op een terrein 'de Pepers' genaamd begonnen de Bosschenaren met de bouw van de (eerste) Sint-Jan een bakstenen kerkje in romaanse stijl. Het terrein (atrium) is eigendom van de hertog. Het eerste gedeelte is bestemd voor de kerk. De huidige Sint-Jan staat nog op deze plaats. Het tweede gedeelte doet dienst als vrijthof; er wordt recht gesproken en de poorters komen er samen bij belangrijke aangelegenheden. Op het derde gedeelte zullen huizen gebouwd worden voor geestelijken en aanzienlijken. De Sint-Jan doet nog geen dienst als parochiekerk. Zij is volkomen ondergeschikt aan de San Salvator te Orthen.

   

In 1228 vestigen de Minderbroeders zich in 's-Hertogenbosch op een door de hertog geschonken terrein, gelegen op de hoek van de huidige Pensmarkt en de Minderbroederstraat, waar zij een klooster en een kerk vestigen. Met toestemming van de pastoor van Orthen gaat de kerk diverse parochiële functies uitoefenen, zolang de stad nog geen eigen parochiekerk bezit. Dit Minderbroederklooster is de eerste vestiging in de noordelijke Nederlanden. Door de toename van het aantal kloosterlingen in 1256 en de groei van de bevolking zijn de bestaande kerk en het klooster van de Minderbroeders te klein geworden en het terrein van de Minderbroeders wordt uitgebreid door een schenking van de hertog zodat men met de bouw van een nieuwe kloosterkerk kan beginnen.

        

Stadswal met kruittoren ter hoogte van de Kemelsharenhoek. Voor de wal een tak van de Dommel, ook Singelgracht genoemd. (stadsarchief)

  

In 1250 is de stad 's-Hertogenbosch flink gegroeid en men woont en bouwt zelfs buiten de verdedigbare stadsmuren en neemt het stadsbestuur het besluit om de stad uit te breiden en van een nieuwe ommuring te voorzien zodat de gehele bevolking binnen een verdedigbare vesting kan wonen de stad is echter niet in staat de benodigde gelden alleen op te brengen en de omstandigheden zijn er niet naar om een beroep te doen op de hertog zo zal het nog vele jaren duren eer men met de werkzaamheden kan starten. Maar pas in 1318 verleent Jan III hertog van Brabant de stad toestemming haar vestingwerken uit te breiden. Door deze nieuwe ommuring komen gebieden die al geruime tijd bewoond worden, veilig binnen de wallen te liggen. De uitbreiding is niet alleen van plaatselijk, maar ook van landelijk belang, gezien de functie van de stad 's-Hertogenbosch als de meest noordelijke vesting van

het hertogdom Brabant 's-Hertogenbosch mag een hogere belastingopbrengst van haar inwoners eisen om de kosten te dekken.

home

234567Volgende

Website informatieGastenboek

Foto's copyright © bij groetenuitdenbosch.nl